Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. kiezels:
  2. kiezel:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for kiezels from Dutch to German

kiezels:

kiezels [de ~] nomen, plural

  1. de kiezels (grindsteen; grind; kiezelsteentjes; keizand)
    der Kieselstein; der Kies; der Grus

Translation Matrix for kiezels:

NounRelated TranslationsOther Translations
Grus grind; grindsteen; keizand; kiezels; kiezelsteentjes klont; klonter
Kies grind; grindsteen; keizand; kiezels; kiezelsteentjes pyriet
Kieselstein grind; grindsteen; keizand; kiezels; kiezelsteentjes

Related Words for "kiezels":


kiezel:

kiezel [de ~ (m)] nomen

  1. de kiezel (kiezelsteen)
    der Zündstein; der Felsen; der Stein; Steinchen; der kleineStein; Gehänge; der Nippes; Kleinod; der Steinbock; die Steinplatte; die Nippsache

Translation Matrix for kiezel:

NounRelated TranslationsOther Translations
Felsen kiezel; kiezelsteen gesteente; rots; rotsblok; steen
Gehänge kiezel; kiezelsteen bijou; hangconstructie; hangwerk; juweel; sieraad
Kleinod kiezel; kiezelsteen bijou; juweel; kleinood; sieraad
Nippes kiezel; kiezelsteen bijou; hebbeding; juweel; sieraad; snuisterij; snuisterijen
Nippsache kiezel; kiezelsteen bijou; hebbeding; juweel; kleinigheid; sieraad; snuisterij; snuisterijen
Stein kiezel; kiezelsteen binnenste van een vrucht; gesteente; kei; kinderhoofdje; kinderkopje; pit; rolsteen; ronde keisteen; rots; rotsblok; steen
Steinbock kiezel; kiezelsteen steenbok
Steinchen kiezel; kiezelsteen steentje; steentjes
Steinplatte kiezel; kiezelsteen grafmonument; grafsteen; grafzerk; plavuis
Zündstein kiezel; kiezelsteen
kleineStein kiezel; kiezelsteen

Related Words for "kiezel":


Wiktionary Translations for kiezel:

kiezel
noun
  1. in Flüssen und Bächen rund geschliffener kleiner oder mittelgroßer Stein

Cross Translation:
FromToVia
kiezel Kieselstein pebble — stone