Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. kompels:
  2. kompel:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for kompels from Dutch to German

kompels:

kompels [de ~] nomen, plural

  1. de kompels (mijnwerkers)
    der Bergbauarbeiter; die Bergbauleute; der Bergleute

Translation Matrix for kompels:

NounRelated TranslationsOther Translations
Bergbauarbeiter kompels; mijnwerkers
Bergbauleute kompels; mijnwerkers
Bergleute kompels; mijnwerkers

Related Words for "kompels":


kompel:

kompel [de ~ (m)] nomen

  1. de kompel (mijnwerker)
    der Grubenarbeiter; der Kumpel; der Bergarbeiter; der Bergmann

Translation Matrix for kompel:

NounRelated TranslationsOther Translations
Bergarbeiter kompel; mijnwerker mijnwerker
Bergmann kompel; mijnwerker
Grubenarbeiter kompel; mijnwerker
Kumpel kompel; mijnwerker compaan; compagnon; gabber; gezel; gezellin; kameraad; kameraadje; kerel; kompaan; kornuit; maat; maatje; makker; man; manspersoon; pal; partner; spitsbroeder; vent; vriend; vriendje

Related Words for "kompel":


Wiktionary Translations for kompel:

kompel
noun
  1. een persoon die werkzaam is in de mijnbouw