Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. kous:
  2. kou:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for kous from Dutch to German

kous:

kous [de ~] nomen

  1. de kous
    der Strumpf; der Kniestrumpf

Translation Matrix for kous:

NounRelated TranslationsOther Translations
Kniestrumpf kous kniekous
Strumpf kous kniekous

Related Words for "kous":


Related Definitions for "kous":

  1. kledingstuk voor voet en been1
    • ik draag geen sokken maar kousen in de winter1

Wiktionary Translations for kous:

kous
noun
  1. een aansluitend, meer of minder elastisch kledingstuk dat de voet en (een deel van) het been bedekt
  2. een hulpmiddel om een brandstof in licht om te zetten, dat deel uitmaakt van een olie- of petroleumlamp

Cross Translation:
FromToVia
kous Strumpf stocking — garment (for translations of "sock", see sock)
kous Strumpf bas — Partie inférieure d’un objet.
kous Halbstrumpf; Socke; Strumpf chaussette — Vêtement

kou:

kou [de ~ (v)] nomen

  1. de kou (koude)
    die Kälte; die Kühle; die Kühlheit

Translation Matrix for kou:

NounRelated TranslationsOther Translations
Kälte kou; koude frisheid; koelheid; koelte; koudheid
Kühle kou; koude afstandelijkheid; frisheid; gereserveerdheid; kilheid; kilte; koelheid; koelte; ongezelligheid
Kühlheit kou; koude frisheid; kilheid; kilte; koelheid; koelte; ongezelligheid

Related Words for "kou":


Related Definitions for "kou":

  1. het heersen van een lage temperatuur1
    • we kregen veel kou in januari1

Wiktionary Translations for kou:

kou
noun
  1. lage temperatuur
  2. een virusinfectie aan keel of neus
kou
noun
  1. westmitteldeutsch, umgangssprachlich: vorübergehendes, leichtes Unwohlsein; Erkältung

Related Translations for kous