Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. levenmaker:


Dutch

Detailed Translations for levenmaker from Dutch to German

levenmaker:

levenmaker [de ~ (m)] nomen

  1. de levenmaker (druktemaker)
    der Lärmmacher; der Wichtigtuer

Translation Matrix for levenmaker:

NounRelated TranslationsOther Translations
Lärmmacher druktemaker; levenmaker belhamel; herrieschopper; kabaalmaker; lawaaimaker; raddraaier; raddraaister; rouwdouwer; ruw iemand
Wichtigtuer druktemaker; levenmaker bluffer; bluffers; dikdoener; dikdoeners; druktemaker; herrieschopper; opschepper; opscheppers; opsnijder; opsnijders; patser; pocher; pochers; praalhans; praatjesmakers; showbink; snoever; snoevers; windbuil; windbuilen; zenuwlijder

Related Words for "levenmaker":

  • levenmakers