Home ->Dictionaries ->Dutch/German ->Translate leveranciers

Translate leveranciers from Dutch to German

Summary

Dutch to German: more detail...

leveranciers:
- Kred.; Kreditorenkonten; Kreditorenkonten/Kreditoren; Kreditoren
leverancier:
- Lieferant; Zulieferbetrieb; Händler; Anbieter; Kreditor
Wiktionary:
- leverancier → Lieferant
- leverancier → Lieferant, Verkäufer, Verkäuferin

Dutch

Detailed Translations for leveranciers from Dutch to German

leveranciers:

leveranciers

leveranciers (Leveranciers)
Kred.; Kreditorenkonten; Kreditorenkonten/Kreditoren
leveranciers
Kreditoren; Kreditorenkonten
- Kreditoren
- Kreditorenkonten

Translation Matrix for leveranciers:

Noun	Related Translations	Other Translations
Kreditoren		crediteuren; crediteurs
Not Specified	Related Translations	Other Translations
Kred.	Leveranciers; leveranciers
Kreditoren	leveranciers
Kreditorenkonten	Leveranciers; leveranciers
Kreditorenkonten/Kreditoren	Leveranciers; leveranciers

leverancier:

leverancier [de ~ (m)] nomen

de leverancier (toeleveringsbedrijf)
der Lieferant; der Zulieferbetrieb
- Lieferant [der ~] nomen
- Zulieferbetrieb [der ~] nomen
de leverancier
der Lieferant
- Lieferant [der ~] nomen
de leverancier
der Lieferant; der Händler; die Anbieter; der Kreditor
- Lieferant [der ~] nomen
- Händler [der ~] nomen
- Anbieter [die ~] nomen
- Kreditor [der ~] nomen

Translation Matrix for leverancier:

Noun	Related Translations	Other Translations
Anbieter	leverancier	aanbieders; provider; synchronisatievoorziening
Händler	leverancier	handelaar; handelsman; koopman; kramer; marktkoopman; marskramer; ondernemer; venter; zakenman; zelfstandig ondernemer
Kreditor	leverancier	crediteur; schuldeiser; schuldenaar
Lieferant	leverancier; toeleveringsbedrijf
Zulieferbetrieb	leverancier; toeleveringsbedrijf

Related Words for "leverancier":

leveranciers

Wiktionary Translations for leverancier:

leverancier

noun

Person, welche Waren ausliefern beziehungsweise zustellen
- Lieferant → leverancier
Dienstleister: Organisation, die eine Ware für jemanden besorgt oder herstellt und gegebenenfalls auch selbst ausliefern
- Lieferant → leverancier

Cross Translation:

From	To	Via
• leverancier	→ Lieferant	↔ supplier — one who supplies, a provider
• leverancier	→ Verkäufer; Verkäuferin	↔ vendor — A person or a company that vends or sells

External Machine Translations: