Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. lichaam:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for lichaam from Dutch to German

lichaam:

lichaam [het ~] nomen

  1. het lichaam (anatomie; lijf)
    der Körper; der Leib; die Anatomie
  2. het lichaam (organisatie; instelling; instantie)
    die Dienststelle; die Instanz; die Einrichtung; die Stelle; die Anstalt; Amt
  3. het lichaam (menselijk lichaam)
    der Körper; der Rumpf; der Korpus

Translation Matrix for lichaam:

NounRelated TranslationsOther Translations
Amt instantie; instelling; lichaam; organisatie
Anatomie anatomie; lichaam; lijf anatomie; ontleedkunde
Anstalt instantie; instelling; lichaam; organisatie dolhuis; gekkenhuis; gesticht; inrichting; krankzinnigengesticht; krankzinnigeninrichting; psychiatrische inrichting
Dienststelle instantie; instelling; lichaam; organisatie baan; dienst; dienstbetrekking; functie; instituut; job; positie
Einrichtung instantie; instelling; lichaam; organisatie aankleding; arrangement; decoratie; dolhuis; gekkenhuis; gesticht; indeling; inrichting; kenteken; krankzinnigengesticht; krankzinnigeninrichting; merkteken; onderscheidingsteken; opstelling; ordening; psychiatrische inrichting; rangschikking; schikking; verpleging; versiering; verzorging; zorg
Instanz instantie; instelling; lichaam; organisatie exemplaar
Korpus lichaam; menselijk lichaam casco; korpus; vliegtuigromp
Körper anatomie; lichaam; lijf; menselijk lichaam korpus; lazer
Leib anatomie; lichaam; lijf
Rumpf lichaam; menselijk lichaam borstkas; ribbenkast; romp; thorax; tors
Stelle instantie; instelling; lichaam; organisatie baan; baantje; dienst; gunst; lijst; locatie; passus; plaats; plaatsbepaling; plek; staatsbetrekking; tabel; tafel; werk; werkkring; werkplek
- lijf

Related Words for "lichaam":

  • lichamen, lichaampje

Synonyms for "lichaam":


Antonyms for "lichaam":


Related Definitions for "lichaam":

  1. geheel van botten, organen, spieren waaruit een mens bestaat1
    • haar hele lichaam deed pijn1
  2. middelste deel van een mens1
    • je armen en benen zitten vast aan je lichaam1

Wiktionary Translations for lichaam:

lichaam
noun
  1. een geheel van botten, vlees en organen van een mens of dier
  2. een instantie
  3. een hoeveelheid materie met een bepaalde vorm
lichaam
noun
  1. bei Tier und Mensch gelegentlich auch bloß: der Rumpf
  2. (historisch zuerst): Organismus eines Lebewesens in seiner Gesamtheit

Cross Translation:
FromToVia
lichaam Körper body — physical structure of a human or animal
lichaam Körper body — fleshly or corporeal nature of a human
lichaam Körper body — any physical object or material thing
lichaam Körper field — in mathematics
lichaam Körper; Leib corpsportion de matière qui forme un tout individuel et distinct.

Related Translations for lichaam