Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. logés:
  2. logé:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for logés from Dutch to German

logés:

logés [de ~] nomen, plural

  1. de logés (slapers)
    die Logiergäste

Translation Matrix for logés:

NounRelated TranslationsOther Translations
Logiergäste logés; slapers

Related Words for "logés":


logé:

logé [de ~ (m)] nomen

  1. de logé (slaapgast; gast; slaper; overnachter)
    die Gäste; der Gast; der Logiergast; der Hausgast; der Besucher; der Eingeladene; der Besuch

Translation Matrix for logé:

NounRelated TranslationsOther Translations
Besuch gast; logé; overnachter; slaapgast; slaper aanloop; bezoek; gast; genodigde; invité; visite
Besucher gast; logé; overnachter; slaapgast; slaper bezoeker; bezoekers; gast; genodigde; invité; klanten; museumbezoeker
Eingeladene gast; logé; overnachter; slaapgast; slaper gast; genodigde; invité
Gast gast; logé; overnachter; slaapgast; slaper gast; genodigde; introducé; invité; inzittende; passagier; reiziger
Gäste gast; logé; overnachter; slaapgast; slaper bezoekers; clientèle; gast; genodigde; invité; klandizie; klanten; klantenkring
Hausgast gast; logé; overnachter; slaapgast; slaper gast; genodigde; invité
Logiergast gast; logé; overnachter; slaapgast; slaper gast; genodigde; invité

Related Words for "logé":


Wiktionary Translations for logé:


Cross Translation:
FromToVia
logé Gast convive — Personne qui se trouver à un repas avec d’autres.

External Machine Translations: