Dutch

Detailed Translations for loutere from Dutch to German

louter:

louter adj

  1. louter

Translation Matrix for louter:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
- zuiver
ModifierRelated TranslationsOther Translations
ausschließlich louter alleen; behoudens; enig; enkel; exclusief; speciaal; uitsluitend
rein louter cru; gaaf; gekuist; gereinigd; gewoonweg; hygiënisch; klinkklaar; kuis; maagdelijk; natuurlijk; net; netjes; onaangebroken; onaangeraakt; onaangeroerd; onaangetast; onbesmet; onbevlekt; ongebruikt; ongedwongen; ongekunsteld; ongeopend; ongerept; onomwonden; onschuldig; onverbloemd; onverholen; onvermengd; onversneden; onverzwakt; openlijk; proper; pure; puur; rechttoe; rechttoe rechtaan; regelrecht; rein; ronduit; schoon; virginaal; vlekkeloos; zedig gemaakt; zindelijk; zuiver; zuivere

Related Words for "louter":

  • louterheid, loutere

Synonyms for "louter":


Related Definitions for "louter":

  1. enkel en alleen1
    • ik doe dit louter voor mijn plezier1

Wiktionary Translations for louter:


Cross Translation:
FromToVia
louter lediglich; bloß; schier; nur merely — only, just, and nothing more
louter eigen; eigenlich; wahr; wirklich; geeignet; tauglich propre — Qui appartenir exclusivement à une personne ou à une chose.
louter einfach; einfältig; blank; rein; reinlich; sauber; absolut; losgelöst; beziehungslos; uneingeschränkt; unumschränkt; unabhängig; unvermischt pur — Qui est sans mélange.
louter allein; alleinig; bloß; einzig seul — Qui est sans compagnie ; qui n’est point avec d’autres.