Dutch

Detailed Translations for luider from Dutch to German

luider:

luider [znw.] nomen

  1. luider (beller)
    der Glöckner

Translation Matrix for luider:

NounRelated TranslationsOther Translations
Glöckner beller; luider belster; klokkenluider; klokluider; luidster

Related Words for "luider":


luid:


Translation Matrix for luid:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
- hard
ModifierRelated TranslationsOther Translations
aus vollem Halse luid; luidkeels; uit volle borst met open vizier; onverholen; rondborstig
aus voller Kehle luid; luidkeels; uit volle borst met open vizier; onverholen; rondborstig
fest hard; hardop; luid betrouwbaar; degelijk; deugdelijk; diepgeworteld; doortastend; drastisch; ferm; hecht; krachtdadig; krachtig; pittig; solide; stevig; straf
gefühllos hard; hardop; luid geen pijn voelend; gevoelloos; keihard; meedogenloos; niet-voelend; ongefundeerd; ongegrond; ongemotiveerd; oorverdovend; wreed; zonder grond
geräuschvoll hard; hardop; luid; luid klinkend; luidkeels; uit volle borst bezet; druk; drukbezet; gonzend; zoemend
hart hard; hardop; luid barbaars; beestachtig; bikkelhard; bitter teleurgesteld; bruut; erg; fel; heftig; hevig; ijzerhard; inhumaan; keihard; krachtig; massief; meedogenloos; monsterlijk; niet hol; onbeheerst; ondragelijk; onmenselijk; onstuimig; onverbiddelijk; onverbiddelijke; onverdraagbaar; onvermurwbaar; oorverdovend; rakelings; staalhard; steenhard; ternauwernood; verbitterd; wreed
herb hard; hardop; luid bitter; bitterachtig; galachtig; keihard; onbewaakt; oorverdovend; rins; sec; wrang; zurig; zuur; zuur smakend
hörbar hard; hardop; luid keihard; oorverdovend
kaltblütig hard; hardop; luid brutaalweg; dapper; doodgemoederd; doodgemoedereerd; doodkalm; doodleuk; gemoedereerd; heldhaftig; heroïsch; kloek; koelbloedig; koudbloedig; meedogenloos; moedig; onverschrokken; stout; stoutmoedig; wreed
laut hard; hardop; lawaaierig; luid; luid klinkend; luidruchtig; rumoerig blijkens; joelend; keihard; oorverdovend; opzichtig; protserig; schreeuwend; schreeuwerig
lauthals hard; hardop; luid; luidkeels; uit volle borst opschepperig; opzichtig; protsend; protserig; schreeuwerig
lautstark hard; hardop; lawaaierig; luid; luid klinkend; luidkeels; luidruchtig; rumoerig; uit volle borst joelend; opschepperig; opzichtig; protsend; protserig; schreeuwend; schreeuwerig
lärmend hard; hardop; luid; luid klinkend joelend; opzichtig; protserig; schreeuwend; schreeuwerig
lärmig lawaaierig; luid; luidruchtig; rumoerig
sauer hard; hardop; luid afgezaagd; bitter; boos; ellendig; ergerlijk; gebelgd; gepikeerd; geprikkeld; giftig; irritant; kwaad; langdraadig; langwijlig; lastig; melig; misnoegd; nijdig; ontevreden; ontstemd; rot; saai; verbolgen; vertoornd; vervelend; woedend; wrang; wrevelig; zeer boos; zuur; zuur smakend
schnell hard; hardop; luid direct; dra; eerstdaags; frontaal; gauw; gehaast; gejaagd; gestressed; gezwind; haastig; ijlings; jachtig; klassikaal; rap; snel; spoedig; vlot; vlug; weldra
schrill hard; hardop; luid hard; hel; hoog; keihard; oorverdovend; schel; scherp; schril; snerpend
schwierig hard; hardop; luid afgezaagd; belastend; bezwarend; complex; delicaat; eigenwijs; eigenzinnig; ellendig; gecompliceerd; gevaarlijk; gewaagd; hachelijk; hardhoofdig; hinderlijk; ingewikkeld; keihard; koppig; kritiek; kritisch; langdraadig; langwijlig; lastig; melig; met veel moeilijkheden gepaard gaan; moeilijk; moeilijk begaanbaar; netelig; onaangenaam; onwillig; oorverdovend; penibel; precair; problematisch; risicovol; riskant; rot; saai; storend; tegendraads; vervelend; weerbarstig; weerspannig
steif hard; hardop; luid dwangmatig; houterig; ongedurig; star; stijf; stijfjes; stijfselachtig; stijve; strak; stram; stroef; verstard
streng hard; hardop; luid gestreng; houterig; keihard; koud; laag van temperatuur; niet toegevend; onvermurwbaar; oorverdovend; pittig; stijf; stijve; straf; stram; streng; strikt; stringent; stroef; volgens de regels
tosend hard; hardop; luid daverend; donderend; heftig; onbeheerst; onstuimig
unsanft hard; hardop; luid agressief; gewelddadig; hard; hardhandig; keihard; onzacht; oorverdovend; ruw

Related Words for "luid":

  • luidheid, luider, luidere, luidst, luidste

Synonyms for "luid":


Antonyms for "luid":


Related Definitions for "luid":

  1. krachtig, overduidelijk te horen1
    • met luide stem riep hij ons1

Wiktionary Translations for luid:

luid
adjective
  1. veel lawaai producerend
luid
adjective
  1. von Ton und Stimmen : stark, intensiv

Cross Translation:
FromToVia
luid laut loud — of a sound
luid laut; erhaben; Hoch-; hoch; oben haut — Qui élever. — note Par opposition à bas et à petit, en parlant d’un objet considérer par rapport à tous les autres objets du même genre, ou seulement par comparaison à un ou à plusieurs autres.
luid laut sonore — Qui rendre un son.