Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. medestanders:
  2. medestander:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for medestanders from Dutch to German

medestanders:

medestanders [de ~] nomen, plural

  1. de medestanders
    der Anhänger

Translation Matrix for medestanders:

NounRelated TranslationsOther Translations
Anhänger medestanders aanhang; aanhanger; aanhangers; aanhangwagen; aanhangwagens; aanhangwagentje; bijwagen; discipel; discipelen; etiketten; fan; fans; labels; navolger; ophanglussen; opleggers; partijgangers; prijskaartjes; supporter; supporters; trailers; volgeling; volgelinge; volgelingen; volger; volgers; voorstander

Related Words for "medestanders":


medestander:

medestander [de ~ (m)] nomen

  1. de medestander (bondgenoot; geallieerde)
    der Verbündete; der Bundesgenosse
  2. de medestander (medestrijder; partner; bondgenoot)
    der Partner; der Mitkämpfer; der Genosse; der Komplize
  3. de medestander (geestverwant)
    der Mitstreiter; der Parteigänger

Translation Matrix for medestander:

NounRelated TranslationsOther Translations
Bundesgenosse bondgenoot; geallieerde; medestander
Genosse bondgenoot; medestander; medestrijder; partner compaan; gabber; genoot; gezel; gezellin; kameraad; kameraadje; kompaan; maat; maatje; makker; pal; partner; vriend; vriendje
Komplize bondgenoot; medestander; medestrijder; partner handlanger; trawant
Mitkämpfer bondgenoot; medestander; medestrijder; partner
Mitstreiter geestverwant; medestander
Parteigänger geestverwant; medestander partijganger
Partner bondgenoot; medestander; medestrijder; partner echtgenoot; eega; firmant; kerel; levensgezel; levenspartner; man; manspersoon; partner; vent
Verbündete bondgenoot; geallieerde; medestander

Related Words for "medestander":


Wiktionary Translations for medestander:


Cross Translation:
FromToVia
medestander Freund; Freundin ami — À trier