Dutch
Detailed Translations for muntte from Dutch to German
muntte form of munten:
-
munten
Conjugations for munten:
o.t.t.
- munt
- munt
- munt
- munten
- munten
- munten
o.v.t.
- muntte
- muntte
- muntte
- muntten
- muntten
- muntten
v.t.t.
- heb gemunt
- hebt gemunt
- heeft gemunt
- hebben gemunt
- hebben gemunt
- hebben gemunt
v.v.t.
- had gemunt
- had gemunt
- had gemunt
- hadden gemunt
- hadden gemunt
- hadden gemunt
o.t.t.t.
- zal munten
- zult munten
- zal munten
- zullen munten
- zullen munten
- zullen munten
o.v.t.t.
- zou munten
- zou munten
- zou munten
- zouden munten
- zouden munten
- zouden munten
en verder
- is gemunt
- zijn gemunt
diversen
- munt!
- munt!
- gemunt
- muntend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for munten:
Verb | Related Translations | Other Translations |
Münzen schlagen | munten | |
münzen | munten | aanmunten |
prägen | munten | afstempelen; stempel opdrukken; stempelen |