Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. naaste:
  2. naast:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for naaste from Dutch to German

naaste:

naaste [de ~] nomen

  1. de naaste
    der Nächste

Translation Matrix for naaste:

NounRelated TranslationsOther Translations
Nächste naaste volgende

Related Words for "naaste":


naast:


Translation Matrix for naast:

OtherRelated TranslationsOther Translations
neben naast
ModifierRelated TranslationsOther Translations
ausgenommen behalve; naast; ongeacht buiten; zonder
außer behalve; naast; ongeacht buiten; zonder
gedankenlos behalve; naast; ongeacht absent; achteloos; afwezig; gedachteloos; gerust; luchthartig; nalatig; onbedacht; onbekommerd; onberaden; onbesuisd; onbewust; onbezorgd; ondoordacht; ongefundeerd; ongegrond; ongemotiveerd; onnadenkend; onopzettelijk; onwillekeurig; overhaast; overijld; redeloos; verstandeloos; voorbarig; werktuiglijk; zonder erbij na te denken; zonder grond; zonder verstand; zorgeloos
trotz behalve; naast; ongeacht desondanks; evenwel; niettemin; nochtans; toch

Related Words for "naast":


Related Definitions for "naast":

  1. aan de zijkant van iets1
    • het café is naast de kerk1
  2. behalve, er is nog meer1
    • naast wijn en bier, was er ook limonade1
  3. het meest dichtbij1
    • onze naaste buren zijn Marokkaans1

Wiktionary Translations for naast:

naast
preposition
  1. aan de zijkant van
naast
adjective
  1. in einer Reihenfolge nach dem aktuellen folgend

Cross Translation:
FromToVia
naast neben beside — next to
naast neben beside — not relevant to
naast außer besides — in addition to
naast nächster next — being closer to the present location than all other items
naast neben next — on the side of
naast neben next to — beside; alongside