Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. nabootsing:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for nabootsing from Dutch to German

nabootsing:

nabootsing [de ~ (v)] nomen

  1. de nabootsing (namaak; imitatie; nep)
    die Imitation; die Fälschung
  2. de nabootsing (iemand nadoen; imitatie; navolging)
    die Nachahmung; die Imitation

Translation Matrix for nabootsing:

NounRelated TranslationsOther Translations
Fälschung imitatie; nabootsing; namaak; nep bedrog; falsificatie; gezwendel; knoeierij; nep; onechtheid; oplichterij; oplichting; valsheid; vervalsing; zwendel; zwendelarij
Imitation iemand nadoen; imitatie; nabootsing; namaak; navolging; nep falsificatie; vervalsing
Nachahmung iemand nadoen; imitatie; nabootsing; navolging namaak; uitbeelding; verpersonificatie; vertolking

Related Words for "nabootsing":

  • nabootsingen

Wiktionary Translations for nabootsing:

nabootsing
noun
  1. imitatie, het nadoen