Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. nationaliteit:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for nationaliteit from Dutch to German

nationaliteit:

nationaliteit [de ~ (v)] nomen

  1. de nationaliteit
    die Nationalität
  2. de nationaliteit

Translation Matrix for nationaliteit:

NounRelated TranslationsOther Translations
Nationalität nationaliteit
Staatsangehörigkeit nationaliteit burgerschap; staatsburgerschap

Related Words for "nationaliteit":

  • nationaliteiten

Wiktionary Translations for nationaliteit:

nationaliteit
noun
  1. juridisch|nld Het bezit van het staatsburgerschap van een land of meer landen, officiële registratie in een staat;

Cross Translation:
FromToVia
nationaliteit Nationalität nationality — membership of a nation or state