Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. nestors:
  2. nestor:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for nestors from Dutch to German

nestors:

nestors [de ~] nomen, plural

  1. de nestors
    der Nestor

Translation Matrix for nestors:

NounRelated TranslationsOther Translations
Nestor nestors

Related Words for "nestors":


nestor:

nestor [de ~ (m)] nomen

  1. de nestor (oudste; senior)
    der Älteste; der Senior; der Oberfeldwebel; der Altmeister; der Ältere; der Major
  2. de nestor (oudste van een groep personen)
    der Älteste; der Senior; der Altmeister
  3. de nestor (oudste firmant)
    der Senior; der Altmeister; der Senior Partner

Translation Matrix for nestor:

NounRelated TranslationsOther Translations
Altmeister nestor; oudste; oudste firmant; oudste van een groep personen; senior deken van een gilde; gildenmeester; meester
Major nestor; oudste; senior majoor
Oberfeldwebel nestor; oudste; senior hoofdagent; majoor; politieagent van hogere rang
Senior nestor; oudste; oudste firmant; oudste van een groep personen; senior 65-plusser; AOWer; oudere
Senior Partner nestor; oudste firmant
Ältere nestor; oudste; senior 65-plusser; AOWer; oudelui; oudere; ouderen
Älteste nestor; oudste; oudste van een groep personen; senior

Related Words for "nestor":


Wiktionary Translations for nestor:

nestor
noun
  1. oudste van een groep personen