Dutch

Detailed Translations for nuance from Dutch to German

nuance:

nuance [de ~] nomen

  1. de nuance (kleurschakering; kleurnuance; tint)
    die Schattierung; die Nuance; die Abstufung; Farbgamma; der Farbton; die Nuancierung; Farbspektrum; die Farbenstufe; die Farbskala

Translation Matrix for nuance:

NounRelated TranslationsOther Translations
Abstufung kleurnuance; kleurschakering; nuance; tint kleurenspel; lijst; schakering; tabel; tafel
Farbenstufe kleurnuance; kleurschakering; nuance; tint gamma; kleurenschaal; kleurenspectrum
Farbgamma kleurnuance; kleurschakering; nuance; tint gamma; kleurengamma; kleurenschaal; kleurenspectrum
Farbskala kleurnuance; kleurschakering; nuance; tint gamma; kleurengamma; kleurenschaal; kleurenspectrum; ladder; octaaf; toonladder; toonschaal
Farbspektrum kleurnuance; kleurschakering; nuance; tint gamma; kleurengamma; kleurenschaal; kleurenspectrum; ladder; octaaf; toonladder; toonschaal
Farbton kleurnuance; kleurschakering; nuance; tint gamma; kleurenschaal; kleurenspectrum; tint
Nuance kleurnuance; kleurschakering; nuance; tint
Nuancierung kleurnuance; kleurschakering; nuance; tint kleurenspel; nuancering; schakering
Schattierung kleurnuance; kleurschakering; nuance; tint achtergrondarcering; donkere tint; kleurenspel; schakering

Related Words for "nuance":

  • nuancen, nuances

Wiktionary Translations for nuance:


Cross Translation:
FromToVia
nuance Abstufung; Nuance; Schattierung; Ton nuance — peinture|fr imprimerie|fr chacun des degrés différents par lesquels peut passer une couleur, conserver le nom qui la distinguer des autres.
nuance Abstufung; Nuance; Schattierung; Ton; Farbe teinte — peinture|fr nuance de couleur.