Dutch
Detailed Translations for omheenvliegen from Dutch to German
omheenvliegen:
omheenvliegen verb (vlieg er omheen, vliegt er omheen, vloog er omheen, vlogen er omheen, er omheen gevlogen)
-
omheenvliegen (rondvliegen)
herumfliegen; umherfliegen-
herumfliegen verb (fliege herum, fliegst herum, fliegt herum, fliegte herum, fliegtet herum, herumgeflogen)
-
umherfliegen verb
-
Conjugations for omheenvliegen:
o.t.t.
- vlieg er omheen
- vliegt er omheen
- vliegt er omheen
- vliegen er omheen
- vliegen er omheen
- vliegen er omheen
o.v.t.
- vloog er omheen
- vloog er omheen
- vloog er omheen
- vlogen er omheen
- vlogen er omheen
- vlogen er omheen
v.t.t.
- ben er omheen gevlogen
- bent er omheen gevlogen
- is er omheen gevlogen
- zijn er omheen gevlogen
- zijn er omheen gevlogen
- zijn er omheen gevlogen
v.v.t.
- was er omheen gevlogen
- was er omheen gevlogen
- was er omheen gevlogen
- waren er omheen gevlogen
- waren er omheen gevlogen
- waren er omheen gevlogen
o.t.t.t.
- zal omheenvliegen
- zult omheenvliegen
- zal omheenvliegen
- zullen omheenvliegen
- zullen omheenvliegen
- zullen omheenvliegen
o.v.t.t.
- zou omheenvliegen
- zou omheenvliegen
- zou omheenvliegen
- zouden omheenvliegen
- zouden omheenvliegen
- zouden omheenvliegen
diversen
- vlieg er omheen!
- vliegt er omheen!
- er omheen gevlogen
- er omheen vliegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for omheenvliegen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
herumfliegen | omheenvliegen; rondvliegen | deinen; golven |
umherfliegen | omheenvliegen; rondvliegen | omvliegen |