Noun | Related Translations | Other Translations |
Energie
|
capaciteit; inhoud; omvatte ruimte
|
aandrift; capaciteit; daadkracht; dynamiek; electrische stroom; energie; esprit; functionaliteit; fut; geestkracht; gelegenheden; kansen; kracht; mogelijkheid; mogelijkheid tot verwezenlijking; momentum; potentie; puf; stroom; stuwkracht; vermogen; voortstuwing; voortvarendheid; werklust; werkzaamheid; wilskracht
|
Fähigkeit
|
capaciteit; inhoud; omvatte ruimte
|
aanleg; begaafdheid; bekwaamheid; capaciteit; gave; incasseringsvermogen; knapheid; knobbel; kracht; kunde; kundigheid; kwaliteit; scherpzinnigheid; schoonheid; talent; ter zake kundigheid; veerkracht; vermogen; vernuft; weerstand; weerstandsvermogen
|
Kapazität
|
capaciteit; inhoud; omvatte ruimte
|
Capaciteit; aanleg; autoriteiten; begaafdheid; bekwaamheid; capaciteit; gave; gezag; gezaghebbers; knobbel; kracht; kundigheid; kwaliteit; motorvermogen; scherpzinnigheid; talent; ter zake kundigheid; vermogen; vernuft
|
Leistung
|
capaciteit; inhoud; omvatte ruimte
|
aanleg; arbeidsprestatie; begaafdheid; bekwaamheid; betaling; bezigheid; bravourstuk; capaciteit; gave; grote daad; hobby; knobbel; kracht; krachttoer; kundigheid; prestatie; scherpzinnigheid; stunt; talent; toer; vernuft; verrichting; werkprestatie
|
Leistungsfähigkeit
|
capaciteit; inhoud; omvatte ruimte
|
aandrift; aanleg; arbeidskracht; arbeidsvermogen; begaafdheid; bekwaamheid; capaciteit; daadkracht; energie; esprit; functionaliteit; fut; gave; knobbel; kracht; kundigheid; kwaliteit; lichamelijke geschiktheid; momentum; prestatievermogen; puf; scherpzinnigheid; talent; ter zake kundigheid; validiteit; vermogen; vernuft; werkkracht; werklust; werkvermogen; werkzaamheid
|
Leistungsvermögen
|
capaciteit; inhoud; omvatte ruimte
|
aanleg; begaafdheid; bekwaamheid; capaciteit; draagkracht; draagvermogen; gave; knobbel; kracht; kundigheid; laadvermogen; prestatievermogen; scherpzinnigheid; talent; vermogen; vernuft
|
Potential
|
capaciteit; inhoud; omvatte ruimte
|
aanleg; begaafdheid; bekwaamheid; capaciteit; gave; knobbel; kundigheid; scherpzinnigheid; talent; vernuft
|
Vermögen
|
capaciteit; inhoud; omvatte ruimte
|
arbeidskracht; arbeidsvermogen; belangrijkste geldbedrag; capaciteit; dynamiek; energie; felheid; fiksheid; financiële middelen; fortuin; fortuintje; geldelijk vermogen; geldmiddelen; grote som geld; hoofdsom; kapitaal; kracht; sterkte; vermogen; werkkracht; werkvermogen; werkzaamheid
|