Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. omvatten:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for omvatten from Dutch to German

omvatten:

omvatten verb (omvat, omvatte, omvatten, omvat)

  1. omvatten
    umfassen
    • umfassen verb (umfasse, umfasst, umfasste, umfasstet, umfaßt)

Conjugations for omvatten:

o.t.t.
  1. omvat
  2. omvat
  3. omvat
  4. omvatten
  5. omvatten
  6. omvatten
o.v.t.
  1. omvatte
  2. omvatte
  3. omvatte
  4. omvatten
  5. omvatten
  6. omvatten
v.t.t.
  1. heb omvat
  2. hebt omvat
  3. heeft omvat
  4. hebben omvat
  5. hebben omvat
  6. hebben omvat
v.v.t.
  1. had omvat
  2. had omvat
  3. had omvat
  4. hadden omvat
  5. hadden omvat
  6. hadden omvat
o.t.t.t.
  1. zal omvatten
  2. zult omvatten
  3. zal omvatten
  4. zullen omvatten
  5. zullen omvatten
  6. zullen omvatten
o.v.t.t.
  1. zou omvatten
  2. zou omvatten
  3. zou omvatten
  4. zouden omvatten
  5. zouden omvatten
  6. zouden omvatten
diversen
  1. omvat!
  2. omvat!
  3. omvat
  4. omvattend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for omvatten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
umfassen omvatten bijsluiten; bijvoegen; insluiten; met handen omvatten; omsingelen; omsluiten; omspannen; omtrekken; toevoegen

Wiktionary Translations for omvatten:

omvatten
verb
  1. jemanden oder jemandes Körperteile mit seinen Armen oder Händen umfassen

Cross Translation:
FromToVia
omvatten einschliessen; umfasst; enthalten compose — to comprise
omvatten bestehen aus comprise — be made up of
omvatten umfassen encompass — surround
omvatten umhüllen; einhüllen envelop — to surround or enclose

Related Translations for omvatten