Summary
Dutch to German: more detail...
- onderwerp:
- onderwerpen:
-
Wiktionary:
- onderwerp → Gegenstand, Thema, Subjekt
- onderwerp → Subjekt, Thema, Gegenstand, Sache, Sujet, Betreff, roter Faden, Diskussionsfaden, Thread, Begriff, Ding, Objekt
- onderwerpen → unterwerfen, ergeben
- onderwerpen → unterwerfen, bezwingen, überwältigen, unterbreiten
Dutch
Detailed Translations for onderwerp from Dutch to German
onderwerp:
-
het onderwerp (thema)
-
het onderwerp (thema van een boek; subject; thema)
-
het onderwerp (onderwerp van een zin)
-
het onderwerp
-
het onderwerp
Translation Matrix for onderwerp:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Aufgabe | onderwerp; thema | afgifte; bezigheid; bezorging; capitulatie; geleverde; hobby; karweitje; klusje; krachttoer; kwestie; leverantie; levering; opgaaf; opgave; overgave; probleem; taak; vraagstuk; zich neerleggen bij; zwaarte |
Betreff | onderwerp | aspect; facet; gezichtshoek; gezichtspunt; invalshoek; oogpunt; opzicht; perspectief; standpunt; zienswijs |
Inhalt eines Buches | onderwerp; subject; thema; thema van een boek | |
Motiv | onderwerp; thema | aanleiding; beweegreden; beweegredenen; dessin; drijfveer; drijfveren; motief; motivatie; patroon; reden; stimulansen; tekening |
Satzgegenstand | onderwerp; onderwerp van een zin | |
Subjekt | onderwerp; onderwerp van een zin | heerschap; sujet; vent |
Thema | onderwerp; subject; thema; thema van een boek | |
Thema eines Buches | onderwerp; subject; thema; thema van een boek |
Related Words for "onderwerp":
Related Definitions for "onderwerp":
Wiktionary Translations for onderwerp:
onderwerp
Cross Translation:
noun
onderwerp
-
waar iets over gaat, een thema
- onderwerp → Gegenstand; Thema
-
zinsdeel waarnaar de persoonsvorm zich richt en dat bijv. de handelende persoon of zaak beschrijft
- onderwerp → Subjekt
noun
-
gedanklicher Mittelpunkt
-
gemeinsamer Fokus einer Gesprächsgruppe
-
Literatur: Gegenstand oder Grundgedanke zum Beispiel einer schriftlichen Arbeit oder eines literarischen Werkes
-
Sprachwissenschaft: Satzgegenstand; das Satzglied, über das im Prädikat eine Aussage gemacht wird und das mit dem Verb im Numerus Kongruenz.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• onderwerp | → Subjekt | ↔ subject — in grammar |
• onderwerp | → Thema; Gegenstand; Sache; Sujet; Betreff | ↔ subject — main topic |
• onderwerp | → Thema; roter Faden | ↔ thread — a theme or idea |
• onderwerp | → Diskussionsfaden; Thread | ↔ thread — (Internet): a series of messages |
• onderwerp | → Thema | ↔ topic — subject; theme |
• onderwerp | → Begriff; Ding; Gegenstand; Objekt | ↔ objet — chose tangible et visible, concrète. Chose perceptible par la vue et le toucher. Chose, dans un sens indéterminé. |
onderwerp form of onderwerpen:
-
onderwerpen (onder gezag brengen)
-
onderwerpen (machtiger zijn; overheersen; beheersen; heersen over)
Conjugations for onderwerpen:
o.t.t.
- onderwerp
- onderwerpt
- onderwerpt
- onderwerpen
- onderwerpen
- onderwerpen
o.v.t.
- onderwierp
- onderwierp
- onderwierp
- onderwierpen
- onderwierpen
- onderwierpen
v.t.t.
- ben onderworpen
- bent onderworpen
- is onderworpen
- zijn onderworpen
- zijn onderworpen
- zijn onderworpen
v.v.t.
- was onderworpen
- was onderworpen
- was onderworpen
- waren onderworpen
- waren onderworpen
- waren onderworpen
o.t.t.t.
- zal onderwerpen
- zult onderwerpen
- zal onderwerpen
- zullen onderwerpen
- zullen onderwerpen
- zullen onderwerpen
o.v.t.t.
- zou onderwerpen
- zou onderwerpen
- zou onderwerpen
- zouden onderwerpen
- zouden onderwerpen
- zouden onderwerpen
en verder
- heb onderworpen
- hebt onderworpen
- heeft onderworpen
- hebben onderworpen
- hebben onderworpen
- hebben onderworpen
diversen
- onderwerp!
- onderwerpt!
- onderworpen
- onderwerpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for onderwerpen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Themen | onderwerpen; thema's | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
bändigen | onder gezag brengen; onderwerpen | beheersen; beteugelen; intomen; temmen |
demütigen | onder gezag brengen; onderwerpen | verdeemoedigen; vernederen |
mächtiger sein | beheersen; heersen over; machtiger zijn; onderwerpen; overheersen | |
unter die Gewalt bringen | onder gezag brengen; onderwerpen | |
unterwerfen | onder gezag brengen; onderwerpen | bloot stellen aan; overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van |
zähmen | onder gezag brengen; onderwerpen | overmannen; overmeesteren; overweldigen; temmen; zich meester maken van |
Related Words for "onderwerpen":
Related Definitions for "onderwerpen":
Wiktionary Translations for onderwerpen:
onderwerpen
Cross Translation:
verb
-
gezag opleggen
- onderwerpen → unterwerfen
-
zich overgeven
- onderwerpen → unterwerfen; ergeben
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• onderwerpen | → unterwerfen | ↔ subdue — to bring (a country) under control by force |
• onderwerpen | → unterwerfen | ↔ subject — to cause to undergo |
• onderwerpen | → bezwingen; überwältigen; unterbreiten; unterwerfen | ↔ soumettre — réduire, ranger sous la puissance, sous l’autorité, mettre dans un état de dépendance. |