Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. onervarenheid:
  2. onervaren:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for onervarenheid from Dutch to German

onervarenheid:

onervarenheid [de ~ (v)] nomen

  1. de onervarenheid
    die Unerfahrenheit

Translation Matrix for onervarenheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
Unerfahrenheit onervarenheid

Related Words for "onervarenheid":


onervarenheid form of onervaren:

onervaren adj

  1. onervaren (onbedreven; ongeoefend)

Translation Matrix for onervaren:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
unerfahren onbedreven; onervaren; ongeoefend
ungeübt onbedreven; onervaren; ongeoefend niet onderwezen; ongeleerd; ongeletterd; onontwikkeld; onwetend
unreif onbedreven; onervaren; ongeoefend groen; groengekleurd; groenkleurig; ondermaats; onrijp; onvolgroeid; onvolwassen

Related Words for "onervaren":


Wiktionary Translations for onervaren:

onervaren
adjective
  1. ter zake nieuw

Cross Translation:
FromToVia
onervaren unerfahren; unreif; grün callow — Immature, lacking in life experience
onervaren unerfahren; naiv; grünschnäblig green — inexperienced
onervaren unerfahren verdant — inexperienced
onervaren jung; unerfahren young — having little experience
onervaren grün vert — Manquant de maturité

External Machine Translations: