Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. onfeilbaarheid:
  2. onfeilbaar:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for onfeilbaarheid from Dutch to German

onfeilbaarheid:

onfeilbaarheid [de ~ (v)] nomen

  1. de onfeilbaarheid
    die Unfehlbarkeit

Translation Matrix for onfeilbaarheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
Unfehlbarkeit onfeilbaarheid

Related Words for "onfeilbaarheid":


onfeilbaarheid form of onfeilbaar:

onfeilbaar adj

  1. onfeilbaar

Translation Matrix for onfeilbaar:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
fehlerlos onfeilbaar feilloos; foutloos; loepzuiver; perfect; volmaakt; zuiver
sicher onfeilbaar absoluut; accuraat; assertief; bepaald; beslist; besluitvaardig; duidelijk; echt; een zekere; feitelijk; ferm; fiks; flagrant; flink; gedecideerd; geheid; gewis; heel zeker; herkenbaar; heus; jazeker; kordaat; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; net; ongetwijfeld; onmiskenbaar; onwankelbaar; onwrikbaar; op heterdaad; overduidelijk; pal; precies; resoluut; reëel; ronduit; secuur; standvastig; stellig; stevig; stipt; vast; vast en zeker; vastberaden; vastbesloten; vasthoudend; veilig; volhardend; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; zeker; zelfbewust; zelfverzekerd; zo klaar als een klontje; zonneklaar; zorgvuldig
unfehlbar onfeilbaar feilloos; foutloos; zuiver

Related Words for "onfeilbaar":


Wiktionary Translations for onfeilbaar:

onfeilbaar
adjective
  1. keine Fehler machend, sich nie irrend; in seinen Entscheidungen und Urteilen keinem Fehler oder Irrtum unterworfen

Cross Translation:
FromToVia
onfeilbaar unfehlbar infallible — without fault or weakness; incapable of error or fallacy