Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. ontzetting:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for ontzetting from Dutch to German

ontzetting:

ontzetting [de ~ (v)] nomen

  1. de ontzetting (geschoktheid)
    Entsetzen
  2. de ontzetting (bevrijding; verlossing; redding; vrijmaking)
    die Befreiung; die Rettung; die Erlösung; die Niederkunft; die Haftentlassung; die Geburt; die Entbindung; die Freilassung; die Freimachung

Translation Matrix for ontzetting:

NounRelated TranslationsOther Translations
Befreiung bevrijding; ontzetting; redding; verlossing; vrijmaking
Entbindung bevrijding; ontzetting; redding; verlossing; vrijmaking bevalling; geboorte; verlossing
Entsetzen geschoktheid; ontzetting schrik; verbijstering
Erlösung bevrijding; ontzetting; redding; verlossing; vrijmaking
Freilassung bevrijding; ontzetting; redding; verlossing; vrijmaking invrijheidstelling; loslating; vrijlating
Freimachung bevrijding; ontzetting; redding; verlossing; vrijmaking
Geburt bevrijding; ontzetting; redding; verlossing; vrijmaking bevalling; geboorte; verlossing
Haftentlassung bevrijding; ontzetting; redding; verlossing; vrijmaking loslating; vrijlating
Niederkunft bevrijding; ontzetting; redding; verlossing; vrijmaking
Rettung bevrijding; ontzetting; redding; verlossing; vrijmaking lijfsbehoud

Related Words for "ontzetting":

  • ontzettingen

Wiktionary Translations for ontzetting:

ontzetting
noun
  1. grote mate van schrik