Summary
Dutch to German: more detail...
- opvrolijkend:
- opvrolijken:
-
Wiktionary:
- opvrolijken → aufmuntern
- opvrolijken → unterhalten, amüsieren, belustigen, ergötzen, vergnügen
Dutch
Detailed Translations for opvrolijkend from Dutch to German
opvrolijkend:
-
opvrolijkend (opbeurend)
Translation Matrix for opvrolijkend:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
aufheiternd | opbeurend; opvrolijkend | aansporend; animerend; opwekkend; stimulerend |
aufmunternd | opbeurend; opvrolijkend | aanmoedigend; aansporend; animerend; bemoedigend; hartversterkend; opfleurend; opwekkend; stimulerend |
opvrolijkend form of opvrolijken:
-
opvrolijken
Conjugations for opvrolijken:
o.t.t.
- vrolijk op
- vrolijkt op
- vrolijkt op
- vrolijken op
- vrolijken op
- vrolijken op
o.v.t.
- vrolijkte op
- vrolijkte op
- vrolijkte op
- vrolijkten op
- vrolijkten op
- vrolijkten op
v.t.t.
- heb opgevrolijkt
- hebt opgevrolijkt
- heeft opgevrolijkt
- hebben opgevrolijkt
- hebben opgevrolijkt
- hebben opgevrolijkt
v.v.t.
- had opgevrolijkt
- had opgevrolijkt
- had opgevrolijkt
- hadden opgevrolijkt
- hadden opgevrolijkt
- hadden opgevrolijkt
o.t.t.t.
- zal opvrolijken
- zult opvrolijken
- zal opvrolijken
- zullen opvrolijken
- zullen opvrolijken
- zullen opvrolijken
o.v.t.t.
- zou opvrolijken
- zou opvrolijken
- zou opvrolijken
- zouden opvrolijken
- zouden opvrolijken
- zouden opvrolijken
en verder
- ben opgevrolijkt
- bent opgevrolijkt
- is opgevrolijkt
- zijn opgevrolijkt
- zijn opgevrolijkt
- zijn opgevrolijkt
diversen
- vrolijk op!
- vrolijkt op!
- opgevrolijkt
- opvrolijkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for opvrolijken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
aufheitern | opvrolijken | bemoedigen; opbeuren; opklaren; wolken verdwijnen |
aufmuntern | opvrolijken | aandrijven; aanleiding geven tot; aanmoedigen; aansporen; aanvuren; bemoedigen; blij maken; fleurig maken; motiveren; opbeuren; opfleuren; ophitsen; opkikkeren; opknappen; opkrikken; opmonteren; opwekken; prikkelen; provoceren; stimuleren; toemoedigen; uitdagen; uitlokken; verkwikken; vrolijker worden |
Wiktionary Translations for opvrolijken:
opvrolijken
Cross Translation:
verb
-
opmonteren, animeren
- opvrolijken → aufmuntern
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• opvrolijken | → unterhalten; amüsieren; belustigen; ergötzen; vergnügen | ↔ amuser — divertir par des choses agréables. |