Dutch
Detailed Translations for overhebben from Dutch to German
overhebben:
-
overhebben (overhouden)
Conjugations for overhebben:
o.t.t.
- heb over
- hebt over
- heeft over
- hebben over
- hebben over
- hebben over
o.v.t.
- had over
- had over
- had over
- hadden over
- hadden over
- hadden over
v.t.t.
- heb over gehad
- hebt over gehad
- heeft over gehad
- hebben over gehad
- hebben over gehad
- hebben over gehad
v.v.t.
- had over gehad
- had over gehad
- had over gehad
- hadden over gehad
- hadden over gehad
- hadden over gehad
o.t.t.t.
- zal overhebben
- zult overhebben
- zal overhebben
- zullen overhebben
- zullen overhebben
- zullen overhebben
o.v.t.t.
- zou overhebben
- zou overhebben
- zou overhebben
- zouden overhebben
- zouden overhebben
- zouden overhebben
diversen
- heb over!
- hebt over!
- over gehad
- overhebbend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for overhebben:
Verb | Related Translations | Other Translations |
übrigbehalten | overhebben; overhouden | op bankrekening zetten; sparen |
übrighaben | overhebben; overhouden |