Dutch
Detailed Translations for parelt from Dutch to German
parelt form of parelen:
-
parelen (kralen)
Conjugations for parelen:
o.t.t.
- parel
- parelt
- parelt
- parelen
- parelen
- parelen
o.v.t.
- parelde
- parelde
- parelde
- parelden
- parelden
- parelden
v.t.t.
- heb gepareld
- hebt gepareld
- heeft gepareld
- hebben gepareld
- hebben gepareld
- hebben gepareld
v.v.t.
- had gepareld
- had gepareld
- had gepareld
- hadden gepareld
- hadden gepareld
- hadden gepareld
o.t.t.t.
- zal parelen
- zult parelen
- zal parelen
- zullen parelen
- zullen parelen
- zullen parelen
o.v.t.t.
- zou parelen
- zou parelen
- zou parelen
- zouden parelen
- zouden parelen
- zouden parelen
diversen
- parel!
- parelt!
- gepareld
- parelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for parelen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
perlen | mousseren; opbruisen; sprankelen; tintelen | |
perlig | kralen; parelen | |
prickeln | kralen; parelen | ergeren; irriteren; mousseren; op de zenuwen werken; opbruisen; opwekken; opwinden; prikkelen; sprankelen; stimuleren; tintelen; vervelen |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
perlen | parelen | paarlen |
Related Words for "parelen":
External Machine Translations: