Dutch
Detailed Translations for pezen from Dutch to German
pezen:
-
pezen (hard rennen; sprinten; hollen; draven)
-
pezen (hard werken; half dood werken; afbeulen; kapotwerken; een ongeluk werken; sloven; buffelen; aanpoten)
Conjugations for pezen:
o.t.t.
- pees
- peest
- peest
- pezen
- pezen
- pezen
o.v.t.
- peesde
- peesde
- peesde
- peesden
- peesden
- peesden
v.t.t.
- heb gepeesd
- hebt gepeesd
- heeft gepeesd
- hebben gepeesd
- hebben gepeesd
- hebben gepeesd
v.v.t.
- had gepeesd
- had gepeesd
- had gepeesd
- hadden gepeesd
- hadden gepeesd
- hadden gepeesd
o.t.t.t.
- zal pezen
- zult pezen
- zal pezen
- zullen pezen
- zullen pezen
- zullen pezen
o.v.t.t.
- zou pezen
- zou pezen
- zou pezen
- zouden pezen
- zouden pezen
- zouden pezen
diversen
- pees!
- peest!
- gepeesd
- pezend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for pezen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
rennen | draven; hard rennen; hollen; pezen; sprinten | hardlopen; hollen; motorracen; racen; rennen; snellen; spoeden; tempo maken |
schuften | aanpoten; afbeulen; buffelen; een ongeluk werken; half dood werken; hard werken; kapotwerken; pezen; sloven | aanpoten; afbeulen; afjakkeren; afsloven; flink aanpakken; grondig aanpakken; hard werken; hardlopen; ploeteren; rennen; sappelen; sloven; stevig aanpakken; streng behandelen; uitsloven; zich afsloven; zwoegen |
schwer arbeiten | aanpoten; afbeulen; buffelen; een ongeluk werken; half dood werken; hard werken; kapotwerken; pezen; sloven | flink aanpakken; grondig aanpakken; stevig aanpakken |
Related Words for "pezen":
pees:
Translation Matrix for pees:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Sehne | pees; zeen |