Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. plamuren:
  2. plamuur:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for plamuren from Dutch to German

plamuren:

plamuren verb (plamuur, plamuurt, plamuurde, plamuurden, geplamuurd)

  1. plamuren
    grundieren
    • grundieren verb (grundiere, grundierst, grundiert, grundierte, grundiertet, grundiert)

Conjugations for plamuren:

o.t.t.
  1. plamuur
  2. plamuurt
  3. plamuurt
  4. plamuren
  5. plamuren
  6. plamuren
o.v.t.
  1. plamuurde
  2. plamuurde
  3. plamuurde
  4. plamuurden
  5. plamuurden
  6. plamuurden
v.t.t.
  1. heb geplamuurd
  2. hebt geplamuurd
  3. heeft geplamuurd
  4. hebben geplamuurd
  5. hebben geplamuurd
  6. hebben geplamuurd
v.v.t.
  1. had geplamuurd
  2. had geplamuurd
  3. had geplamuurd
  4. hadden geplamuurd
  5. hadden geplamuurd
  6. hadden geplamuurd
o.t.t.t.
  1. zal plamuren
  2. zult plamuren
  3. zal plamuren
  4. zullen plamuren
  5. zullen plamuren
  6. zullen plamuren
o.v.t.t.
  1. zou plamuren
  2. zou plamuren
  3. zou plamuren
  4. zouden plamuren
  5. zouden plamuren
  6. zouden plamuren
en verder
  1. is geplamuurd
  2. zijn geplamuurd
diversen
  1. plamuur!
  2. plamuurt!
  3. geplamuurd
  4. plamurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for plamuren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
grundieren plamuren gronden; grondverven; prepareren; voorbewerken; voorwerken

Related Words for "plamuren":


Related Definitions for "plamuren":

  1. putjes en scheurtjes opvullen1
    • je moet het hout eerst plamuren voor je het verft1

Wiktionary Translations for plamuren:

plamuren
verb
  1. (met plamuur) steenachtige, houten of andere ondergronden (auto, gezicht) egaliseren of repareren

plamuur:

plamuur [de ~ (m)] nomen

  1. de plamuur (plamuursel)
    die Spachtelmasse; die Grundiermasse

Translation Matrix for plamuur:

NounRelated TranslationsOther Translations
Grundiermasse plamuur; plamuursel
Spachtelmasse plamuur; plamuursel

Related Words for "plamuur":