Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. ploerten:
  2. ploert:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for ploerten from Dutch to German

ploerten:

ploerten [de ~] nomen, plural

  1. de ploerten
    die Schweine; die Schufte

Translation Matrix for ploerten:

NounRelated TranslationsOther Translations
Schufte ploerten achterbakse personen; boeven; gemeneriken; horken; hufters; onbetrouwbare kerels; rabauwen; rotzakken; schoeljes; schoften; schurken; slechteriken; smeerlappen; smiechten; varkens; viezeriken; zwijnen
Schweine ploerten achterbakse personen; onbetrouwbare kerels; rotzakken; schoeljes; schoften; smeerlappen; smiechten; varkens; viezeriken; viezerikken; zwijnen

Related Words for "ploerten":


ploert:

ploert [de ~ (m)] nomen

  1. de ploert (kuttenkop; hoerenjong; pleurislijder; )
    Weibsstück; Mistweib; Miststück

Translation Matrix for ploert:

NounRelated TranslationsOther Translations
Miststück hoerenjong; klootzak; kuttenkop; loeder; pleurislijder; pleurislijer; ploert; schoft; smeerlap
Mistweib hoerenjong; klootzak; kuttenkop; loeder; pleurislijder; pleurislijer; ploert; schoft; smeerlap
Weibsstück hoerenjong; klootzak; kuttenkop; loeder; pleurislijder; pleurislijer; ploert; schoft; smeerlap

Related Words for "ploert":


Wiktionary Translations for ploert:

ploert
Cross Translation:
FromToVia
ploert Bandit; Canaille; Kanaille; Schuft; Schurke canaille — péjoratif|fr (term, Collectif) vil populace.
ploert Bandit; Canaille; Kanaille; Schuft; Schurke gredin — Personne malfaisante, dénuée de toute valeur morale, ne méritant aucune considération.