Home ->Dictionaries ->Dutch/German ->Translate preek

Translate preek from Dutch to German

Summary

Dutch to German: more detail...

preek:
- Predigt
preken:
- predigen
Wiktionary:
- preek → Predigt
- preek → Moralpredigt, Tirade, Predigt
- preken → predigen

Dutch

Detailed Translations for preek from Dutch to German

preek:

preek [de ~] nomen

de preek
die Predigt
- Predigt [die ~] nomen

Translation Matrix for preek:

Noun	Related Translations	Other Translations
Predigt	preek	sermoen

Related Words for "preek":

preken

Wiktionary Translations for preek:

preek

noun

een stichtelijk betoog door een geestelijke in een kerkdienst
- preek → Predigt

preek

noun

religiöse Ansprache durch einen Prediger an die Gläubiger
- Predigt → preek

Cross Translation:

From	To	Via
• preek	→ Moralpredigt; Tirade	↔ harangue — tirade
• preek	→ Predigt	↔ sermon — religious discourse

preek form of preken:

preken verb (preek, preekt, preekte, preekten, gepreekt)

preken
predigen
- predigen verb (predige, predigst, predigt, predigte, predigtet, gepredigt)

Conjugations for preken:

o.t.t.

preek
preekt
preekt
preken
preken
preken

o.v.t.

preekte
preekte
preekte
preekten
preekten
preekten

v.t.t.

heb gepreekt
hebt gepreekt
heeft gepreekt
hebben gepreekt
hebben gepreekt
hebben gepreekt

v.v.t.

had gepreekt
had gepreekt
had gepreekt
hadden gepreekt
hadden gepreekt
hadden gepreekt

o.t.t.t.

zal preken
zult preken
zal preken
zullen preken
zullen preken
zullen preken

o.v.t.t.

zou preken
zou preken
zou preken
zouden preken
zouden preken
zouden preken

diversen

preek!
preekt!
gepreekt
prekend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for preken:

Verb	Related Translations	Other Translations
predigen	preken	prediken

Related Words for "preken":

preek

Wiktionary Translations for preken:

Cross Translation:

From	To	Via
• preken	→ predigen	↔ preach — Give a sermon