Dutch

Detailed Translations for prijs from Dutch to German

prijs:

prijs [de ~] nomen

  1. de prijs (gewonnen prijs)
    – beloning voor de winnaar 1
    der Preis; der Kosten; der Gewinn

prijs [de ~ (m)] nomen

  1. de prijs (eerbewijs)
    der Preis; der Kosten; die Ehrerbietung erweisen; die Aufwendung; der Gewinn

prijs [de ~ (m)] nomen

  1. de prijs
    der Preis

prijs

  1. prijs
    – wat je voor iets moet betalen 1
    der Preis

Translation Matrix for prijs:

NounRelated TranslationsOther Translations
Aufwendung eerbewijs; prijs
Ehrerbietung erweisen eerbewijs; prijs
Gewinn eerbewijs; gewonnen prijs; prijs baat; gewin; hoogte van produktie; nut; nuttigheid; productiviteit; profijt; waarde; winst
Kosten eerbewijs; gewonnen prijs; prijs belasting; heffing; kosten; leges
Preis eerbewijs; gewonnen prijs; prijs
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
Gewinn winst

Related Words for "prijs":


Related Definitions for "prijs":

  1. beloning voor de winnaar1
    • Jan haalde de eerste prijs bij de wedstrijd1
  2. wat je voor iets moet betalen1
    • wat is de prijs van dit boek?1

Wiktionary Translations for prijs:

prijs
noun
  1. de gevraagde geldsom bij verkoop
prijs
noun
  1. ein Gewinn in einem Wettbewerb
  2. eine ehrende Auszeichnung für besonders Verdienste
  3. den beim Erwerb einer Ware oder Dienstleistung zu zahlende Geldbetrag

Cross Translation:
FromToVia
prijs Gebühr fee — monetary payment charged for professional services
prijs Preis price — cost required to gain possession of something
prijs Preis price — cost of an action or deed
prijs Preis prize — honor or reward striven for in a competitive contest
prijs Preis prize — that which may be won by chance
prijs Belohnung reward — something of value given in return for an act
prijs Prämie; Preis récompense — Traductions à trier suivant le sens

prijs form of prijzen:

prijzen verb (prijs, prijst, prijsde, prijsden, geprijsd)

  1. prijzen (van een prijs voorzien)
    preisen; rühmen; loben; lobpreisen
    • preisen verb (preise, preisest, preist, preiste, preistet, gepriesen)
    • rühmen verb (rühme, rühmst, rühmt, rühmte, rühmtet, gerühmt)
    • loben verb (lobe, lobst, lobt, lobte, lobtet, gelobt)
    • lobpreisen verb (lobpreise, lobpreisest, lobpreist, lobpries, lobpriest, lobgepriesen)
  2. prijzen (zich lovend uitlaten; loven; roemen; vereren)
    preisen; in den Himmel heben; schätzen; hochschätzen; loben; lobpreisen; sich lobend ausdrücken

Conjugations for prijzen:

o.t.t.
  1. prijs
  2. prijst
  3. prijst
  4. prijzen
  5. prijzen
  6. prijzen
o.v.t.
  1. prijsde
  2. prijsde
  3. prijsde
  4. prijsden
  5. prijsden
  6. prijsden
v.t.t.
  1. heb geprijsd
  2. hebt geprijsd
  3. heeft geprijsd
  4. hebben geprijsd
  5. hebben geprijsd
  6. hebben geprijsd
v.v.t.
  1. had geprijsd
  2. had geprijsd
  3. had geprijsd
  4. hadden geprijsd
  5. hadden geprijsd
  6. hadden geprijsd
o.t.t.t.
  1. zal prijzen
  2. zult prijzen
  3. zal prijzen
  4. zullen prijzen
  5. zullen prijzen
  6. zullen prijzen
o.v.t.t.
  1. zou prijzen
  2. zou prijzen
  3. zou prijzen
  4. zouden prijzen
  5. zouden prijzen
  6. zouden prijzen
diversen
  1. prijs!
  2. prijst!
  3. geprijsd
  4. prijzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

prijzen [het ~] nomen

  1. het prijzen (verheerlijken; roemen)
    Preisen; Rühmen; Verherrlichen

Translation Matrix for prijzen:

NounRelated TranslationsOther Translations
Preisen prijzen; roemen; verheerlijken
Rühmen prijzen; roemen; verheerlijken
Verherrlichen prijzen; roemen; verheerlijken
VerbRelated TranslationsOther Translations
hochschätzen loven; prijzen; roemen; vereren; zich lovend uitlaten achten; appreciëren; eerbiedigen; hoogachten; hoogschatten; op prijs stellen; respecteren; waarderen
in den Himmel heben loven; prijzen; roemen; vereren; zich lovend uitlaten
loben loven; prijzen; roemen; van een prijs voorzien; vereren; zich lovend uitlaten de hemel in prijzen; eerbied bewijzen; eren; hemelhoog prijzen; lofprijzen; ophemelen
lobpreisen loven; prijzen; roemen; van een prijs voorzien; vereren; zich lovend uitlaten de hemel in prijzen; eerbied bewijzen; eren; hemelhoog prijzen; lofprijzen; ophemelen
preisen loven; prijzen; roemen; van een prijs voorzien; vereren; zich lovend uitlaten de hemel in prijzen; eerbied bewijzen; eren; hemelhoog prijzen; lofprijzen; ophemelen
rühmen prijzen; van een prijs voorzien bogen; de hemel in prijzen; eerbied bewijzen; eren; hemelhoog prijzen; lofprijzen; ophemelen; zich kunnen beroemen op
schätzen loven; prijzen; roemen; vereren; zich lovend uitlaten aannemen; aanrekenen; aanwrijven; achten; adviseren; afwegen; appreciëren; bepalen; beramen; berispen; beschuldigen; blameren; eerbiedigen; geloven; gispen; gissen; gissing maken; hoogachten; hoogschatten; iets aanraden; ingeven; inschatten; laken; nadragen; op prijs stellen; overdenken; overwegen; postuleren; raden; ramen; respecteren; schatten; suggereren; taxeren; uitgaan van; veronderstellen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden; vooronderstellen; waarderen
sich lobend ausdrücken loven; prijzen; roemen; vereren; zich lovend uitlaten

Related Words for "prijzen":


Wiktionary Translations for prijzen:


Cross Translation:
FromToVia
prijzen klatschen; applaudieren acclaim — to applaud
prijzen schätzen; ansehen; achten esteem — to regard with respect
prijzen preisen extol — to praise; to make high
prijzen etikettieren label — put a ticket or sign on
prijzen loben praise — to give praise to
prijzen schätzen price — determine or put a price on something
prijzen loben; preisen; rühmen; verherrlichen glorifierhonorer, célébrer par de grandes louanges.

External Machine Translations:

Related Translations for prijs