Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. rechttrekken:


Dutch

Detailed Translations for rechttrekken from Dutch to German

rechttrekken:

rechttrekken verb (trek recht, trekt recht, trok recht, trokken recht, rechtgetrokken)

  1. rechttrekken
    zurechtrücken
    • zurechtrücken verb (rücke zurecht, rückst zurecht, rückt zurecht, rückte zurecht, rücktet zurecht, zurechtgerückt)

Conjugations for rechttrekken:

o.t.t.
  1. trek recht
  2. trekt recht
  3. trekt recht
  4. trekken recht
  5. trekken recht
  6. trekken recht
o.v.t.
  1. trok recht
  2. trok recht
  3. trok recht
  4. trokken recht
  5. trokken recht
  6. trokken recht
v.t.t.
  1. heb rechtgetrokken
  2. hebt rechtgetrokken
  3. heeft rechtgetrokken
  4. hebben rechtgetrokken
  5. hebben rechtgetrokken
  6. hebben rechtgetrokken
v.v.t.
  1. had rechtgetrokken
  2. had rechtgetrokken
  3. had rechtgetrokken
  4. hadden rechtgetrokken
  5. hadden rechtgetrokken
  6. hadden rechtgetrokken
o.t.t.t.
  1. zal rechttrekken
  2. zult rechttrekken
  3. zal rechttrekken
  4. zullen rechttrekken
  5. zullen rechttrekken
  6. zullen rechttrekken
o.v.t.t.
  1. zou rechttrekken
  2. zou rechttrekken
  3. zou rechttrekken
  4. zouden rechttrekken
  5. zouden rechttrekken
  6. zouden rechttrekken
en verder
  1. ben rechtgetrokken
  2. bent rechtgetrokken
  3. is rechtgetrokken
  4. zijn rechtgetrokken
  5. zijn rechtgetrokken
  6. zijn rechtgetrokken
diversen
  1. trek recht!
  2. trekt recht!
  3. rechtgetrokken
  4. rechttrekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for rechttrekken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
zurechtrücken rechttrekken op de juiste plaats zetten