Summary
Dutch to German: more detail...
- redetwist:
- redetwisten:
-
Wiktionary:
- redetwisten → diskutieren
Dutch
Detailed Translations for redetwist from Dutch to German
redetwist:
-
de redetwist (twistgesprek; dispuut; debat; woordenwisseling; geschil; redestrijd; ruzie; woordenstrijd; twist)
Translation Matrix for redetwist:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Streitgespräch | debat; dispuut; geschil; redestrijd; redetwist; ruzie; twist; twistgesprek; woordenstrijd; woordenwisseling | botsing; conflict; discussie; dispuut; geschil; gesprek; kwestie; meningsverschil; onenigheid; ruzie; twist; verenigingsdispuut; woordenwisseling |
Wortstreit | debat; dispuut; geschil; redestrijd; redetwist; ruzie; twist; twistgesprek; woordenstrijd; woordenwisseling |
Related Words for "redetwist":
redetwist form of redetwisten:
-
redetwisten (twisten; disputeren; argumenteren)
streiten; debattieren; sichzanken; argumentieren-
sichzanken verb
-
argumentieren verb (argumentiere, argumentierst, argumentiert, argumentierte, argumentiertet, argumentiert)
Conjugations for redetwisten:
o.t.t.
- redetwist
- redetwist
- redetwist
- redetwisten
- redetwisten
- redetwisten
o.v.t.
- redetwistte
- redetwistte
- redetwistte
- redetwistten
- redetwistten
- redetwistten
v.t.t.
- heb geredetwist
- hebt geredetwist
- heeft geredetwist
- hebben geredetwist
- hebben geredetwist
- hebben geredetwist
v.v.t.
- had geredetwist
- had geredetwist
- had geredetwist
- hadden geredetwist
- hadden geredetwist
- hadden geredetwist
o.t.t.t.
- zal redetwisten
- zult redetwisten
- zal redetwisten
- zullen redetwisten
- zullen redetwisten
- zullen redetwisten
o.v.t.t.
- zou redetwisten
- zou redetwisten
- zou redetwisten
- zouden redetwisten
- zouden redetwisten
- zouden redetwisten
diversen
- redetwist!
- redetwist!
- geredetwist
- redetwistend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for redetwisten:
Verb | Related Translations | Other Translations |
argumentieren | argumenteren; disputeren; redetwisten; twisten | argumenteren; beredeneren; redeneren |
debattieren | argumenteren; disputeren; redetwisten; twisten | bediscussiëren; bepraten; bespreken; debatteren; discussiëren; doorpraten; doorspreken; praten over |
sichzanken | argumenteren; disputeren; redetwisten; twisten | kiften; kijven; krakelen; ruzie maken; ruziën; twisten |
streiten | argumenteren; disputeren; redetwisten; twisten | bakkeleien; bekampen; bestrijden; bevechten; duelleren; harrewarren; in de clinch liggen; kampen; kibbelen; kiften; kijven; knokken; krakelen; matten; ruzie hebben; ruzie maken; ruziën; strijd voeren; strijden; twisten; vechten |
Related Words for "redetwisten":
Wiktionary Translations for redetwisten:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• redetwisten | → diskutieren | ↔ argue — intransitive: to debate, disagree, or discuss opposing or differing viewpoints |