Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. rouwdouwer:


Dutch

Detailed Translations for rouwdouwer from Dutch to German

rouwdouwer:

rouwdouwer [de ~ (m)] nomen

  1. de rouwdouwer (ruw iemand)
    der Rüpel; der Krachmacher; der Lärmmacher
  2. de rouwdouwer (krachtpatser)
    der Kraftpatzer

Translation Matrix for rouwdouwer:

NounRelated TranslationsOther Translations
Krachmacher rouwdouwer; ruw iemand belhamel; herrieschopper; krakeler; querulant; raddraaier; raddraaister; ruzieschopper; ruziezoeker
Kraftpatzer krachtpatser; rouwdouwer
Lärmmacher rouwdouwer; ruw iemand belhamel; druktemaker; herrieschopper; kabaalmaker; lawaaimaker; levenmaker; raddraaier; raddraaister
Rüpel rouwdouwer; ruw iemand belhamel; hufter; jongen; kinkel; klootzak; lummel; pummel; raddraaier; raddraaister; rakker; rekel; schoffie; stouterd; vlegel; vlerk

Related Words for "rouwdouwer":

  • rouwdouwers

External Machine Translations: