Dutch
Detailed Translations for samenballend from Dutch to German
samenballen:
-
samenballen
zusammenballen-
zusammenballen verb (balle zusammen, ballst zusammen, ballt zusammen, ballte zusammen, balltet zusammen, zusammengeballt)
-
Conjugations for samenballen:
o.t.t.
- bal samen
- balt samen
- balt samen
- ballen samen
- ballen samen
- ballen samen
o.v.t.
- balde samen
- balde samen
- balde samen
- balden samen
- balden samen
- balden samen
v.t.t.
- ben samengebald
- bent samengebald
- is samengebald
- zijn samengebald
- zijn samengebald
- zijn samengebald
v.v.t.
- was samengebald
- was samengebald
- was samengebald
- waren samengebald
- waren samengebald
- waren samengebald
o.t.t.t.
- zal samenballen
- zult samenballen
- zal samenballen
- zullen samenballen
- zullen samenballen
- zullen samenballen
o.v.t.t.
- zou samenballen
- zou samenballen
- zou samenballen
- zouden samenballen
- zouden samenballen
- zouden samenballen
diversen
- bal samen!
- balt samen!
- samengebald
- samenballend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for samenballen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
zusammenballen | samenballen | samenbundelen |
Wiktionary Translations for samenballen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• samenballen | → ballen | ↔ clench — to squeeze |