Dutch

Detailed Translations for samenstellen from Dutch to German

samenstellen:


Translation Matrix for samenstellen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
- bij elkaar voegen

Related Words for "samenstellen":


Wiktionary Translations for samenstellen:

samenstellen
verb
  1. meerdere uitgekozen zaken tot een geheel maken

Cross Translation:
FromToVia
samenstellen zusammenstellen compilate — assemble from a collection
samenstellen zusammenstellen compile — assemble from a collection
samenstellen zusammensetzen; zusammenstellen compose — to make something by merging parts
samenstellen mitnehmen assemblermettre ensemble.
samenstellen abfassen; verfassen; setzen composerformer un tout de l’assemblage de plusieurs parties, parler des choses physiques et des choses morales.
samenstellen verbinden; verknüpfen; fügen; gesellen; vereinigen; addieren; beifügen; zufügen; hinzutun; zugeben; anfügen; hinzufügen; beilegen; ergänzen; hinzusetzen joindreapprocher deux choses l’une contre l’autre, en sorte qu’elles se toucher ou qu’elles se tenir.

samenstel:

samenstel [het ~] nomen

  1. het samenstel (bestel)
    die Ordnung; System

Translation Matrix for samenstel:

NounRelated TranslationsOther Translations
Ordnung bestel; samenstel arrangement; dienstvoorschrift; discipline; dwang; gehoorzaamheid; indeling; onderwerping; opbouw; opstelling; orde; ordening; organisatie; rangschikking; regel; regelgeving; regeling; regelmaat; reglement; regularisatie; samenstelling; schikking; structuur; systeem; tucht; voorschrift; wet
System bestel; samenstel opbouw; ordening; organisatie; samenstelling; stelsel; structuur; systeem

Related Words for "samenstel":

  • samenstellen

samenstellen form of samentellen:

samentellen verb (stel samen, stelt samen, stelde samen, stelden samen, samengesteld)

  1. samentellen
    zusammenzählen
    • zusammenzählen verb (zähle zusammen, zählst zusammen, zählt zusammen, zählte zusammen, zähltet zusammen, zusammengezählt)

Conjugations for samentellen:

o.t.t.
  1. stel samen
  2. stelt samen
  3. stelt samen
  4. stellen samen
  5. stellen samen
  6. stellen samen
o.v.t.
  1. stelde samen
  2. stelde samen
  3. stelde samen
  4. stelden samen
  5. stelden samen
  6. stelden samen
v.t.t.
  1. heb samengesteld
  2. hebt samengesteld
  3. heeft samengesteld
  4. hebben samengesteld
  5. hebben samengesteld
  6. hebben samengesteld
v.v.t.
  1. had samengesteld
  2. had samengesteld
  3. had samengesteld
  4. hadden samengesteld
  5. hadden samengesteld
  6. hadden samengesteld
o.t.t.t.
  1. zal samentellen
  2. zult samentellen
  3. zal samentellen
  4. zullen samentellen
  5. zullen samentellen
  6. zullen samentellen
o.v.t.t.
  1. zou samentellen
  2. zou samentellen
  3. zou samentellen
  4. zouden samentellen
  5. zouden samentellen
  6. zouden samentellen
en verder
  1. ben samengesteld
  2. bent samengesteld
  3. is samengesteld
  4. zijn samengesteld
  5. zijn samengesteld
  6. zijn samengesteld
diversen
  1. stel samen!
  2. stelt samen!
  3. samengesteld
  4. samenstellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for samentellen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
zusammenzählen samentellen bijrekenen; bijtellen; erbij tellen; optellen

External Machine Translations: