Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. schaamdelen:
  2. schaamdeel:


Dutch

Detailed Translations for schaamdelen from Dutch to German

schaamdelen:

schaamdelen [de ~] nomen, plural

  1. de schaamdelen (geslachtsdelen; genitaliën; geslachtsorganen)
    Geslechtsteile; Genitalien

Translation Matrix for schaamdelen:

NounRelated TranslationsOther Translations
Genitalien genitaliën; geslachtsdelen; geslachtsorganen; schaamdelen
Geslechtsteile genitaliën; geslachtsdelen; geslachtsorganen; schaamdelen

Related Words for "schaamdelen":


schaamdeel:

schaamdeel [het ~] nomen

  1. het schaamdeel (geslachtsorgaan; geslachtsdeel)

Translation Matrix for schaamdeel:

NounRelated TranslationsOther Translations
Geschlechtsorgan geslachtsdeel; geslachtsorgaan; schaamdeel

Related Words for "schaamdeel":