Dutch
Detailed Translations for schep op from Dutch to German
opscheppen:
-
opscheppen (grootspreken)
großeRedeführen; prahlen; angeben; sich brüsten; aufschneiden-
großeRedeführen verb
-
sich brüsten verb (brüste mich, brüst dich, brüst sich, brüstte sich, brüsttet euch, sich gebrüstet)
-
aufschneiden verb (schneide auf, schneidest auf, schneidet auf, schnitt auf, schnittet auf, aufgeschnitten)
-
-
opscheppen (snoeven; grootspreken; opsnijden)
angeben; schneiden; aufgeben; auftragen; bedienen; häufen; aufschlagen; tönen; servieren; aufreißen; zerkleinern; aufschneiden; zerstückeln; kleinmachen; verschnippeln; sichbedienen-
aufreißen verb
-
aufschneiden verb (schneide auf, schneidest auf, schneidet auf, schnitt auf, schnittet auf, aufgeschnitten)
-
kleinmachen verb (mache klein, machst klein, macht klein, machte klein, machtet klein, kleingemacht)
-
verschnippeln verb (verschnippele, verschnippelst, verschnippelt, verschnippelte, verschnippeltet, verschnippelt)
-
sichbedienen verb
-
opscheppen (eten opscheppen)
-
opscheppen (zich bedienen aan tafel; opdissen; zich bedienen)
bedienen; sich bedienen-
sich bedienen verb (bediene mich, bedienst dich, bedient sich, bediente sich, bedientet euch, sich bedient)
Conjugations for opscheppen:
o.t.t.
- schep op
- schept op
- schept op
- scheppen op
- scheppen op
- scheppen op
o.v.t.
- schepte op
- schepte op
- schepte op
- schepten op
- schepten op
- schepten op
v.t.t.
- heb opgeschept
- hebt opgeschept
- heeft opgeschept
- hebben opgeschept
- hebben opgeschept
- hebben opgeschept
v.v.t.
- had opgeschept
- had opgeschept
- had opgeschept
- hadden opgeschept
- hadden opgeschept
- hadden opgeschept
o.t.t.t.
- zal opscheppen
- zult opscheppen
- zal opscheppen
- zullen opscheppen
- zullen opscheppen
- zullen opscheppen
o.v.t.t.
- zou opscheppen
- zou opscheppen
- zou opscheppen
- zouden opscheppen
- zouden opscheppen
- zouden opscheppen
en verder
- is opgeschept
- zijn opgeschept
diversen
- schep op!
- schept op!
- opgeschept
- opscheppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for opscheppen:
Related Definitions for "opscheppen":
Wiktionary Translations for opscheppen:
opscheppen
Cross Translation:
verb
opscheppen
-
voedsel uit een schaal of pan op een bord doen
- opscheppen → auftragen
-
aangedikte beweringen slaken
- opscheppen → aufschneiden; angeben
-
Speisen auf dem Tisch servieren; ein Thema ansprechen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• opscheppen | → angeben; prahlen | ↔ brag — to boast |
External Machine Translations: