Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. schuilen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for schuilen from Dutch to German

schuilen:

schuilen verb (schuil, schuilt, schuilde, schuilden, geschuild)

  1. schuilen (toevluchten; uitwijken; wegkruipen)
    sich verstecken; zuflücten
    • sich verstecken verb (verstecke mich, versteckst dich, versteckt sich, versteckte sich, verstecktet euch, sich versteckt)
    • zuflücten verb

Conjugations for schuilen:

o.t.t.
  1. schuil
  2. schuilt
  3. schuilt
  4. schuilen
  5. schuilen
  6. schuilen
o.v.t.
  1. schuilde
  2. schuilde
  3. schuilde
  4. schuilden
  5. schuilden
  6. schuilden
v.t.t.
  1. heb geschuild
  2. hebt geschuild
  3. heeft geschuild
  4. hebben geschuild
  5. hebben geschuild
  6. hebben geschuild
v.v.t.
  1. had geschuild
  2. had geschuild
  3. had geschuild
  4. hadden geschuild
  5. hadden geschuild
  6. hadden geschuild
o.t.t.t.
  1. zal schuilen
  2. zult schuilen
  3. zal schuilen
  4. zullen schuilen
  5. zullen schuilen
  6. zullen schuilen
o.v.t.t.
  1. zou schuilen
  2. zou schuilen
  3. zou schuilen
  4. zouden schuilen
  5. zouden schuilen
  6. zouden schuilen
en verder
  1. ben geschuild
  2. bent geschuild
  3. is geschuild
  4. zijn geschuild
  5. zijn geschuild
  6. zijn geschuild
diversen
  1. schuil!
  2. schuilt!
  3. geschuild
  4. schuilend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for schuilen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
sich verstecken schuilen; toevluchten; uitwijken; wegkruipen verschuilen; verstoppen
zuflücten schuilen; toevluchten; uitwijken; wegkruipen

Related Definitions for "schuilen":

  1. beschutting zoeken1
    • we moesten schuilen toen het begon te regenen1
  2. verborgen zijn1
    • de zon schuilt achter de wolken1

Wiktionary Translations for schuilen:

schuilen
verb
  1. zich verbergen voor iets
schuilen
Cross Translation:
FromToVia
schuilen lauern lurk — to hang out or wait around a location