Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. slagbomen:
  2. slagboom:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for slagbomen from Dutch to German

slagbomen:

slagbomen [de ~] nomen, plural

  1. de slagbomen (afsluitbomen; sluitbomen)
    die Schlagbäume; die Sperrbäume

Translation Matrix for slagbomen:

NounRelated TranslationsOther Translations
Schlagbäume afsluitbomen; slagbomen; sluitbomen grendels
Sperrbäume afsluitbomen; slagbomen; sluitbomen grendels

Related Words for "slagbomen":


slagbomen form of slagboom:

slagboom [de ~ (m)] nomen

  1. de slagboom (afsluitboom; sluitboom)
    der Schlagbaum; die Schranke; der Sperrbaum; die Sperre; die Sperrung; die Absperrung

Translation Matrix for slagboom:

NounRelated TranslationsOther Translations
Absperrung afsluitboom; slagboom; sluitboom barricaderering; blokkade
Schlagbaum afsluitboom; slagboom; sluitboom
Schranke afsluitboom; slagboom; sluitboom bloemperk; omgrensde ruimte; perk; spoorboom
Sperrbaum afsluitboom; slagboom; sluitboom
Sperre afsluitboom; slagboom; sluitboom afsluiting; barricade; barricaderering; blokkade; embargo; roadblock; versperring; wegversperring
Sperrung afsluitboom; slagboom; sluitboom afsluiting; barricade; blokkade; intrekking; roadblock; stagnatie; stilstand; stremming; vastlopen; verbod; versperring; wegversperring

Related Words for "slagboom":


Wiktionary Translations for slagboom:

slagboom
noun
  1. boom die dwars over een weg kan worden neergelaten als afsluiting