Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. slotwoorden:
  2. slotwoord:


Dutch

Detailed Translations for slotwoorden from Dutch to German

slotwoorden:

slotwoorden [de ~] nomen, plural

  1. de slotwoorden (afsluitende woorden)
    die Schlußworte; der Epiloge

Translation Matrix for slotwoorden:

NounRelated TranslationsOther Translations
Epiloge afsluitende woorden; slotwoorden
Schlußworte afsluitende woorden; slotwoorden

Related Words for "slotwoorden":


slotwoord:

slotwoord [het ~] nomen

  1. het slotwoord (nawoord; epiloog)
    Schlußwort; Nachwort

Translation Matrix for slotwoord:

NounRelated TranslationsOther Translations
Nachwort epiloog; nawoord; slotwoord naschrift
Schlußwort epiloog; nawoord; slotwoord

Related Words for "slotwoord":