Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. smoelwerk:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for smoelwerk from Dutch to German

smoelwerk:

smoelwerk [het ~] nomen

  1. het smoelwerk (bek; smoel; muil; waffel)
    die Schnauze; die Mund; die Klappe; die Fresse; der Schnabel
  2. het smoelwerk (tronie; porum; smoel; )
    die Fratze; die Visage

Translation Matrix for smoelwerk:

NounRelated TranslationsOther Translations
Fratze bakkes; ponum; porum; smoel; smoelwerk; snoet; snuit; tronie frats; zonderling gebaar
Fresse bek; muil; smoel; smoelwerk; waffel
Klappe bek; muil; smoel; smoelwerk; waffel flap; kinderspeeltje; rammelaar; ratel
Mund bek; muil; smoel; smoelwerk; waffel mond
Schnabel bek; muil; smoel; smoelwerk; waffel mondstukken van tabakspijpen; snavel; tuit; vogelbek
Schnauze bek; muil; smoel; smoelwerk; waffel grote bek; grote mond; snufferd; tuit
Visage bakkes; ponum; porum; smoel; smoelwerk; snoet; snuit; tronie

Related Words for "smoelwerk":

  • smoelwerken

Wiktionary Translations for smoelwerk:


Cross Translation:
FromToVia
smoelwerk Visage; Gesicht mug — (slang) the face