Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. soes:
  2. soezen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for soes from Dutch to German

soes:

soes [de ~ (m)] nomen

  1. de soes
    Nickerchen; der Halbschlaf

Translation Matrix for soes:

NounRelated TranslationsOther Translations
Halbschlaf soes
Nickerchen soes dommel; dutje; dutten; gedut; hazenslaap; hazenslaapje; middagdutje; middagslaapje; siësta; tukje; uiltje

Related Words for "soes":


Wiktionary Translations for soes:

soes
noun
  1. (f)/(m) luchtig, hol gebak, vaak gevuld met slagroomroom

soes form of soezen:

soezen [het ~] nomen

  1. het soezen (gedommel; doezelen; dommelen; gedoezel; gesoes)
    Dösen

soezen verb (soes, soest, soesde, soesden, gesoesd)

  1. soezen (dommelen; sluimeren; doezelen; dutten)
    dösen; ein Nickerchen machen
    • dösen verb (döse, döst, döste, döstet, gedöst)
    • ein Nickerchen machen verb (mache ein Nickerchen, machst ein Nickerchen, macht ein Nickerchen, machte ein Nickerchen, machtet ein Nickerchen, ein Nickerchen gemacht)

Conjugations for soezen:

o.t.t.
  1. soes
  2. soest
  3. soest
  4. soesen
  5. soesen
  6. soesen
o.v.t.
  1. soesde
  2. soesde
  3. soesde
  4. soesden
  5. soesden
  6. soesden
v.t.t.
  1. heb gesoesd
  2. hebt gesoesd
  3. heeft gesoesd
  4. hebben gesoesd
  5. hebben gesoesd
  6. hebben gesoesd
v.v.t.
  1. had gesoesd
  2. had gesoesd
  3. had gesoesd
  4. hadden gesoesd
  5. hadden gesoesd
  6. hadden gesoesd
o.t.t.t.
  1. zal soezen
  2. zult soezen
  3. zal soezen
  4. zullen soezen
  5. zullen soezen
  6. zullen soezen
o.v.t.t.
  1. zou soezen
  2. zou soezen
  3. zou soezen
  4. zouden soezen
  5. zouden soezen
  6. zouden soezen
en verder
  1. ben gesoesd
  2. bent gesoesd
  3. is gesoesd
  4. zijn gesoesd
  5. zijn gesoesd
  6. zijn gesoesd
diversen
  1. soes!
  2. soest!
  3. gesoesd
  4. soezend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for soezen:

NounRelated TranslationsOther Translations
Dösen doezelen; dommelen; gedoezel; gedommel; gesoes; soezen dutten; gedachteloos zijn; gedut; gesuf; suffen
VerbRelated TranslationsOther Translations
dösen doezelen; dommelen; dutten; sluimeren; soezen dutten; een dutje doen; gedachteloos zijn; sluimeren; suffen; verborgen aanwezig zijn
ein Nickerchen machen doezelen; dommelen; dutten; sluimeren; soezen sluimeren; verborgen aanwezig zijn

Related Words for "soezen":


Wiktionary Translations for soezen:

soezen
verb
  1. dommelen, half slapen