Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. spaanders:
  2. spaander:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for spaanders from Dutch to German

spaanders:

spaanders [de ~] nomen, plural

  1. de spaanders (snippers)
    der Holzspäne; der Späne

Translation Matrix for spaanders:

NounRelated TranslationsOther Translations
Holzspäne snippers; spaanders houtkrullen; zaagmeel; zaagsel
Späne snippers; spaanders splinters

Related Words for "spaanders":


spaanders form of spaander:

spaander [de ~ (m)] nomen

  1. de spaander
    der Span; der Holzspan

Translation Matrix for spaander:

NounRelated TranslationsOther Translations
Holzspan spaander houtkrul; houtspaander; spaan; zaagmeel; zaagsel
Span spaander afvijlsel; haarkrul; houtkrul; houtsnip; houtspaander; krul; spaan; vijlsel; vijlspaan; zaagmeel; zaagsel

Related Words for "spaander":


Wiktionary Translations for spaander:

spaander
noun
  1. langwerpig stukje hout dat bij het hakken afvalt.