Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. spriet:


Dutch

Detailed Translations for spriet from Dutch to German

spriet:

spriet [de ~ (m)] nomen

  1. de spriet (voelspriet; antenne; voelhoren)
    der Fühler; der Tastorgan
  2. de spriet
    der Halm
    • Halm [der ~] nomen

Translation Matrix for spriet:

NounRelated TranslationsOther Translations
Fühler antenne; spriet; voelhoren; voelspriet gevoelig persoon; tastorgaan; voeler
Halm spriet halm; steel; stengel
Tastorgan antenne; spriet; voelhoren; voelspriet tastorgaan

Related Words for "spriet":

  • sprieten, sprietje, sprietjes