Summary
Dutch to German: more detail...
- stappen:
-
Wiktionary:
- stappen → schreiten, ausgehen, bummeln
- stappen → aussteigen, treten, schreiten, laufen, gehen, wandern, spazieren gehen
Dutch
Detailed Translations for stapte from Dutch to German
stappen:
-
stappen (de hort op gaan; uitgaan)
-
stappen (zich voortbewegen; gaan; lopen)
gehen; laufen; wandern; im Schritt gehen; spazieren; schreiten; bummeln; spazierengehen; sich fortbewegen-
im Schritt gehen verb
-
spazierengehen verb
-
sich fortbewegen verb (bewege mich fort, bewegst dich fort, bewegt sich fort, bewegte sich fort, bewegtet euch fort, sich fortbewegt)
Conjugations for stappen:
o.t.t.
- stap
- stapt
- stapt
- stappen
- stappen
- stappen
o.v.t.
- stapte
- stapte
- stapte
- stapten
- stapten
- stapten
v.t.t.
- heb gestapt
- hebt gestapt
- heeft gestapt
- hebben gestapt
- hebben gestapt
- hebben gestapt
v.v.t.
- had gestapt
- had gestapt
- had gestapt
- hadden gestapt
- hadden gestapt
- hadden gestapt
o.t.t.t.
- zal stappen
- zult stappen
- zal stappen
- zullen stappen
- zullen stappen
- zullen stappen
o.v.t.t.
- zou stappen
- zou stappen
- zou stappen
- zouden stappen
- zouden stappen
- zouden stappen
en verder
- ben gestapt
- bent gestapt
- is gestapt
- zijn gestapt
- zijn gestapt
- zijn gestapt
diversen
- stap!
- stapt!
- gestapt
- stappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de stappen (voetstappen; treden; passen; schreden)
Translation Matrix for stappen:
Related Words for "stappen":
Related Definitions for "stappen":
Wiktionary Translations for stappen:
stappen
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• stappen | → aussteigen | ↔ get off — (transitive) To disembark from |
• stappen | → treten; schreiten | ↔ step — intransitive: to move the foot in walking |
• stappen | → treten; schreiten | ↔ step — intransitive: to go on foot; especially, to walk a little distance |
• stappen | → laufen; gehen; wandern; spazieren gehen | ↔ walk — move on the feet |