Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. stoffig zijn:


Dutch

Detailed Translations for stoffig zijn from Dutch to German

stoffig zijn:

stoffig zijn verb (ben stoffig, bent stoffig, was stoffig, waren stoffig, stoffig geweest)

  1. stoffig zijn

Conjugations for stoffig zijn:

o.t.t.
  1. ben stoffig
  2. bent stoffig
  3. bent stoffig
  4. zijn stoffig
  5. zijn stoffig
  6. zijn stoffig
o.v.t.
  1. was stoffig
  2. was stoffig
  3. was stoffig
  4. waren stoffig
  5. waren stoffig
  6. waren stoffig
v.t.t.
  1. ben stoffig geweest
  2. bent stoffig geweest
  3. is stoffig geweest
  4. zijn stoffig geweest
  5. zijn stoffig geweest
  6. zijn stoffig geweest
v.v.t.
  1. was stoffig geweest
  2. was stoffig geweest
  3. was stoffig geweest
  4. waren stoffig geweest
  5. waren stoffig geweest
  6. waren stoffig geweest
o.t.t.t.
  1. zal stoffig zijn
  2. zult stoffig zijn
  3. zal stoffig zijn
  4. zullen stoffig zijn
  5. zullen stoffig zijn
  6. zullen stoffig zijn
o.v.t.t.
  1. zou stoffig zijn
  2. zou stoffig zijn
  3. zou stoffig zijn
  4. zouden stoffig zijn
  5. zouden stoffig zijn
  6. zouden stoffig zijn
diversen
  1. ben stoffig!
  2. bent stoffig!
  3. stoffig geweest
  4. stoffig zijnd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for stoffig zijn:

VerbRelated TranslationsOther Translations
staubig stoffig zijn
ModifierRelated TranslationsOther Translations
staubig muf; stoffig

Related Translations for stoffig zijn