Dutch
Detailed Translations for stoften from Dutch to German
stoffen:
-
stoffen (afstoffen; afnemen)
-
stoffen (op vuur pruttelen; smoren; sudderen; pruttelen)
schmoren; dämpfen; brutzeln; brodeln; pruzeln; leise kochen-
leise kochen verb (koche leise, kochst leise, kocht leise, kochte leise, kochtet leise, leise gekocht)
Conjugations for stoffen:
o.t.t.
- stof
- stoft
- stoft
- stoffen
- stoffen
- stoffen
o.v.t.
- stofte
- stofte
- stofte
- stoften
- stoften
- stoften
v.t.t.
- heb gestoft
- hebt gestoft
- heeft gestoft
- hebben gestoft
- hebben gestoft
- hebben gestoft
v.v.t.
- had gestoft
- had gestoft
- had gestoft
- hadden gestoft
- hadden gestoft
- hadden gestoft
o.t.t.t.
- zal stoffen
- zult stoffen
- zal stoffen
- zullen stoffen
- zullen stoffen
- zullen stoffen
o.v.t.t.
- zou stoffen
- zou stoffen
- zou stoffen
- zouden stoffen
- zouden stoffen
- zouden stoffen
en verder
- ben gestoft
- bent gestoft
- is gestoft
- zijn gestoft
- zijn gestoft
- zijn gestoft
diversen
- stof!
- stoft!
- gestoft
- stoffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for stoffen:
Related Words for "stoffen":
External Machine Translations: