Dutch

Detailed Translations for stoften from Dutch to German

stoffen:

stoffen verb (stof, stoft, stofte, stoften, gestoft)

  1. stoffen (afstoffen; afnemen)
    abstauben; entstauben; abwischen
    • abstauben verb (staube ab, staubst ab, staubt ab, staubte ab, staubtet ab, abgestaubt)
    • entstauben verb
    • abwischen verb (wische ab, wischst ab, wischt ab, wischte ab, wischtet ab, abgewischt)
  2. stoffen (op vuur pruttelen; smoren; sudderen; pruttelen)
    schmoren; dämpfen; brutzeln; brodeln; pruzeln; leise kochen
    • schmoren verb (schmore, schmorst, schmort, schmorte, schmortet, geschmort)
    • dämpfen verb (dämpfe, dämpfst, dämpft, dämpfte, dämpftet, gedämpft)
    • brutzeln verb (brutzele, brutzelst, brutzelt, brutzelte, brutzeltet, gebrutzelt)
    • brodeln verb (brodele, brodelst, brodelt, brodelte, brodeltet, gebrodelt)
    • pruzeln verb (pruzele, pruzelst, pruzelt, pruzelte, pruzeltet, gepruzelt)
    • leise kochen verb (koche leise, kochst leise, kocht leise, kochte leise, kochtet leise, leise gekocht)

Conjugations for stoffen:

o.t.t.
  1. stof
  2. stoft
  3. stoft
  4. stoffen
  5. stoffen
  6. stoffen
o.v.t.
  1. stofte
  2. stofte
  3. stofte
  4. stoften
  5. stoften
  6. stoften
v.t.t.
  1. heb gestoft
  2. hebt gestoft
  3. heeft gestoft
  4. hebben gestoft
  5. hebben gestoft
  6. hebben gestoft
v.v.t.
  1. had gestoft
  2. had gestoft
  3. had gestoft
  4. hadden gestoft
  5. hadden gestoft
  6. hadden gestoft
o.t.t.t.
  1. zal stoffen
  2. zult stoffen
  3. zal stoffen
  4. zullen stoffen
  5. zullen stoffen
  6. zullen stoffen
o.v.t.t.
  1. zou stoffen
  2. zou stoffen
  3. zou stoffen
  4. zouden stoffen
  5. zouden stoffen
  6. zouden stoffen
en verder
  1. ben gestoft
  2. bent gestoft
  3. is gestoft
  4. zijn gestoft
  5. zijn gestoft
  6. zijn gestoft
diversen
  1. stof!
  2. stoft!
  3. gestoft
  4. stoffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for stoffen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
abstauben afnemen; afstoffen; stoffen gappen; snaaien; stelen; verstoffen; weggraaien; wegpikken
abwischen afnemen; afstoffen; stoffen afvegen; afwissen; vegen; wegvegen
brodeln op vuur pruttelen; pruttelen; smoren; stoffen; sudderen knorren; knorrend geluid maken
brutzeln op vuur pruttelen; pruttelen; smoren; stoffen; sudderen bakken; brommen; kankeren; klagen; knorren; knorrend geluid maken; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen
dämpfen op vuur pruttelen; pruttelen; smoren; stoffen; sudderen bedaren; beheersen; beteugelen; dempen; iem. verstikken; intomen; kalmeren; matigen; smoren; stoven; sussen; temperen; tot kalmte manen; zich matigen
entstauben afnemen; afstoffen; stoffen
leise kochen op vuur pruttelen; pruttelen; smoren; stoffen; sudderen
pruzeln op vuur pruttelen; pruttelen; smoren; stoffen; sudderen
schmoren op vuur pruttelen; pruttelen; smoren; stoffen; sudderen doven; gloeien; iem. verstikken; nasmeulen; smeulen; smoren; stoven; uitblussen; uitdoven

Related Words for "stoffen":


External Machine Translations: