Dutch

Detailed Translations for stomheid from Dutch to German

stomheid:

stomheid [de ~ (v)] nomen

  1. de stomheid (doofstomheid)
    die Stummheit; die Taubstummheit

Translation Matrix for stomheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
Stummheit doofstomheid; stomheid
Taubstummheit doofstomheid; stomheid

Related Words for "stomheid":


stom:


Translation Matrix for stom:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
- dom
ModifierRelated TranslationsOther Translations
blöd afstompend; eentonig; geestdodend; saai; stom; suf achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; dwaas; eigenaardig; geesteloos; gek; geschift; gestoord; getikt; hersenloos; hoorndol; idioot; idioterig; kierewiet; knots; krankjorum; krankzinnig; maf; mal; mesjogge; niet goed snik; onbenullig; onnozel; onverstandig; stompzinnig; stupide; typisch; verstandeloos; vreemd; zot
doof afstompend; eentonig; geestdodend; saai; stom; suf aanmatigend; achterlijk; afgestompt; bot; breinloos; dom; dorps; geesteloos; hersenloos; idioot; lomp; onbehouwen; onbenullig; onbeschaafd; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; onnozel; onopgevoed; onverstandig; respectloos; stompzinnig; stupide; verstandeloos
dumm afstompend; eentonig; geestdodend; overbluft; paf; perplex; saai; sprakeloos; stom; stomverbaasd; suf; zwijgend achtergebleven; achterlijk; afgestompt; bot; breinloos; dom; dwaas; eenvoudig; geesteloos; gemakkelijk; hersenloos; idioot; licht; lomp; makkelijk; minderbegaafd; niet moeilijk; oerdom; oliedom; onbehouwen; onbenullig; onbeschaafd; onbezonnen; onnozel; onopgevoed; onverstandig; redeloos; simpel; stompzinnig; stupide; verstandeloos; zonder verstand
geistlos afstompend; eentonig; geestdodend; saai; stom; suf achterlijk; afgestompt; afgezaagd; breinloos; dom; dood; eentonig; eenvoudig; geesteloos; gemakkelijk; hersenloos; idioot; inhoudsloos; langdradig; leeg; levenloos; licht; makkelijk; monotoon; niet bezield; niet moeilijk; onbenullig; onbezield; onnozel; onverstandig; saai; simpel; slaapverwekkend; stompzinnig; stupide; suf; taai; verstandeloos; vervelend; zonder afleiding
geisttötend afstompend; eentonig; geestdodend; saai; stom; suf achterlijk; afgestompt; afgezaagd; breinloos; dom; eentonig; geesteloos; hersenloos; idioot; langdradig; monotoon; onbenullig; onnozel; onverstandig; saai; slaapverwekkend; stompzinnig; stupide; suf; taai; verstandeloos; vervelend; zonder afleiding
langweilig afstompend; eentonig; geestdodend; saai; stom; suf afgezaagd; eentonig; ellendig; langdraadig; langdradig; langwijlig; lastig; melig; monotoon; rot; saai; slaapverwekkend; suf; taai; vervelend; zonder afleiding
schweigend overbluft; paf; perplex; sprakeloos; stom; stomverbaasd; zwijgend geluidloos; stil; stilzwijgend; zonder geluid; zwijgend
sprachlos overbluft; paf; perplex; sprakeloos; stom; stomverbaasd; zwijgend met de mond vol tanden; met open mond; overbluft; overdonderd; sprakeloos; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verwonderd
stumpfsinnig afstompend; eentonig; geestdodend; saai; stom; suf achterlijk; afgestompt; breinloos; daas; dof; dom; eenvoudig; geesteloos; gek; gemakkelijk; geschift; gestoord; hersenloos; idioot; idioterig; krankjorum; krankzinnig; licht; maf; makkelijk; mat; mesjogge; niet goed snik; niet moeilijk; onbenullig; onnozel; onverstandig; simpel; soezerig; stompzinnig; stupide; suf; verstandeloos; versuft; zot
töricht dom; onverstandig; stom; suf achterlijk; dwaas; geestelijk gestoord; gek; geschift; gestoord; idioot; idioterig; krankjorum; krankzinnig; maf; mesjogge; niet goed snik; onbezonnen; onwijs; redeloos; stupide; verstandeloos; zonder verstand; zot
unvernünftig dom; onverstandig; stom; suf achterlijk; gek; geschift; gestoord; getikt; hoorndol; idioot; idioterig; kierewiet; knots; krankjorum; krankzinnig; maf; mal; mesjogge; niet goed snik; redeloos; stupide; verstandeloos; zonder verstand; zot
unverständig dom; onverstandig; stom; suf

Related Words for "stom":


Synonyms for "stom":


Antonyms for "stom":


Related Definitions for "stom":

  1. wie niet goed kan denken en weinig snapt1
    • dat was stom van mij!1
  2. niet leuk1
    • dat stomme kind mag niet mee1
  3. wie niet kan spreken1
    • hij is vanaf de geboorte doof en stom1

Wiktionary Translations for stom:

stom
adjective
  1. geluidloos
  2. dom
stom
adjective
  1. salopp: dumm, beschränkt
  2. dumm, einfältig, umgangssprachlich, norddeutsch: doof
  3. keine Steigerung: keine Laute von sich geben könnend

Cross Translation:
FromToVia
stom idiotisch; dumm dumb — extremely stupid
stom sinnlos; albern inane — lacking sense or meaning
stom stumm mute — not having the power of speech
stom stumm shtum — silent; speechless; dumb
stom dumm; doof; blöd stupid — lacking in intelligence
stom albern; dumm idiotignare, ignorant.
stom stumm muet — Qui priver de l’usage de la parole, naturellement ou par accident.
stom albern; dumm; idiotisch; blödsinnig stupide — Qui frapper de stupeur.